maandag 8 oktober 2012

Nieuw

Oktober is Buy Nothing New maand. Een initiatief dat ooit begon in Australië en nu ook in Nederland is opgestart. Het idee: een maand lang geen nieuwe spullen kopen (en te genieten van wat je al hebt). Bij inschrijving voor de Challenge, die vooral inhoudt dat je belooft mee te doen in ruil voor tips en ideeën, werd gevraagd naar mijn motivatie om mee te doen. Mijn antwoord: ik vermoed dat dit idee binnen mijn leefstijl valt.

Misschien komt het door de boeken die ik las en de documentaires die ik zag over het overmatige gebruik van spullen, grondstoffen, en vooral het effect daarvan op het milieu, het broeikaseffect, de klimaatsveranderingen. Misschien is het omdat ik eigenlijk nooit mijn studenten leefstijl ontgroeid ben. Hoe dan ook: ik koop weinig nieuwe spullen.

Mijn laatste grote aankoop bij het vreselijke Zweedse meubelbedrijf was meer dan vier jaar geleden, toen ik mijn huidige huis betrok en door omstandigheden de helft van mijn huisraad opnieuw moest aanschaffen. Voor het gemak - en zeker niet voor het geld - heb ik me op een doordeweekse dag door de gangen gesleept om de vooraf gekozen bank en boekenkasten uit het magazijn te slepen. De spullen die daarna mijn huis binnen kwamen waren van Marktplaats of tweedehands winkels.

Wat kleren betreft heb ik mezelf gelimiteerd tot de kastruimte die ik momenteel heb (2 kasten van bovengenoemde Zweedse hel, gekocht toen ik naar een grotere studentenkamer verhuisde). Hier past zowel mijn winter- als zomercollectie in, en er kan pas iets nieuws in als er iets ouds uit gaat en dat laatste gebeurt zelden. Wanneer ik dan toch iets leuks of moois zie, vraag ik me altijd af of ik het echt nodig heb, wat in 9 van de 10 keer resulteert in het terug hangen van het kledingstuk. Want écht nodig heb ik het niet.

Mijn grote verleiding zijn boekwinkels en winkels die papier en verf verkopen. Ik kan geen boekwinkel uitlopen zonder een boek gekocht te hebben. De oplossing: alleen voor cadeautjes naar binnen gaan. Dan kan ik een boek kopen, zonder het daarna thuis in mijn kast te hebben staan. En wat de papierwinkels betreft: daar mag ik eens in de zoveel tijd naar toe. Om rond te lopen, mooie papiertjes te voelen en als het echt niet anders kan er een paar te kopen.

Sinds het begin van de maand heb ik één nieuw ding willen kopen: een koekenpan. De oude heeft een schuine bodem waardoor al mijn eten steeds naar één kant schuift tijdens het koken. Maar ach, als ik er naast sta en blijf roeren, gaat het vast nog wel een tijdje goed.

Een tijd geleden heb ik me voor genomen: van het Zweedse meubelbedrijf komen er geen nieuwe dingen meer in mijn huis. En dat gaat nog steeds goed!


dinsdag 28 augustus 2012

Marina

It's been a few weeks ago, but the images still go through my mind. The huge stage, the craziness of Defoe, who really felt the story he was telling while the images besides and behind him show the story to the audience, Marinas firm look when she plays the role of her mother, and of course, of course, Antony, who was dressed in a beautiful costume and literary stood in front of me, and it seemed that the rest of the venue had disappeared and he was just singing for me.

I had heard about the hype. I'd heard about the demand of tickets, and I decided not to join in. I didn't really know this Abramovic lady and the amount of the tickets made me resentful to learn more about her. But then the possibility presented itself to get a bang for my buck and I ended up, literary in front of the stage with the images, the texts and the music flowing over me into the rest of the venue.

Only then, I understood the hype that was buzzing through Amsterdam. Afterwards, I wanted more. More Marina, more stories. Thanks to Holland Doc I got more. The tv show Profile spend an episode on her project Meet the Artist in Moma, where she sat on a chair and look at the person who sat in front of her. I knew the story and I knew about the emotions of the visitors. But I didn't understand. I had to see it, her performance, I had to see her, and the people sitting opposite of her, looking back, each in their own way. Then I understood. And I was watching the television with tears in my eyes. No, I cried. Just like the people facing her. Just like herself.
I've been trying to put it into words, what it exactly is that makes me cry and touches me. But I can't find the right words. Probably, that is just what makes it so touching: there are no words. That's what art is about.


maandag 27 augustus 2012

Trein 2

Op de tweede dag ontbijt ik in de coupe met uitkijk ramen. Tegenover me zit een man die eerst een paar keer kijkt maar dan uiteindelijk een gesprek aan knoopt. Als ik vertel dat ik uit Amsterdam kom, knikt hij. "Jullie spreken allemaal goed Engels, in Denemarken, toch?". Ik knik mee.
We praten over de omgeving, waar hij is opgegroeid. Dan voegt de blogger van gisteren zich bij ons. Hij neemt in het wilde weg foto's van alles dat voorbij komt. Ik begin met hem mee te denken, en wijs hem op mogelijke fotomomentjes.
Wanneer een jongen uit New York met veganistische bakjes eten bij ons komt zitten, gaat het gesprek al snel over wat gezond is en wat niet. De raw-aanhanger eet niets dat warmer is geweest dan 40 graden. De man uit Denver blijft erbij dat we carnivoren zijn. "Koeien eten gras, en wij eten koeien. Why noot cut out thé middel man," zegt de Raw aanhanger. Ik houd mijn mond.
Dan gaat het gesprek over auto's en vinden de mannen elkaar weer in het midden. De carnivoor laat ons foto's zien van zijn zeven auto's. Flitsende kleuren, veel carbio's en natuurlijk allemaal van Amerikaanse makelij. Op een van zijn foto's staat een echte Amerikaanse pick-up truck, van onderaf gefotografeerd, met de Stars and Stripes wapperend erboven. "A real American car, the American flag, taken on the fouth of July," zegt hij glimmend van trots. Ik vraag hem of hij een patriot is. "Very," zegt hij. De Raw jongen en de blogger roepen bij elke foto: "wauw, that's so cool" en "wow, that is sick," De man kijkt verstoord op. "Is dat iets ergs?" vraagt hij. De jongens haasten zich te zeggen dat het het tegendeel is, het is juist vet.

In een van de korte pauzes sta ik buiten op het perron wanneer Ben me aanspreekt. Ben komt tot mijn middel, heeft een verwrongen gezicht en draagt kleren die doen denken aan The Little House on thé Prairie. Hij komt uit Pensilvania, is Amish, en reist voor het eerst alleen naar het westen. Normaal reist hij samen met zijn vrouw, maar die wilde thuis blijven omdat de tuin deze dagen geoogst moet worden. Hij wilde al op weg naar Chicago met me praten, want hij praat graag met toeristen. Zelf heeft hij een Bed and Breakfast opgezet, om de toeristen die het Amish gebied bezoeken te helpen. Hij vertelt over zijn familie - hij heeft zes kinderen - en over hun leefstijl. "Ik kom graag mensen tegen met andere levensstijlen, want zo leer ik altijd weer wat," zegt hij. Op mijn vraag of het moeilijk is om vast te houden aan hun leefstijl met alle oprukkende technieken en mogelijkheden antwoordt hij dat het wel lekker rustig is. "Ik zie iedereen in de trein met elektrische apparatuur in de weer, maar ik vind het wel lekker om gewoon naar buiten te kijken en met mensen te praten."
Wanneer ik later zit te typen op mijn laptop en Ben langs me loopt klopt hij vriendelijk op mijn schouder.

zondag 26 augustus 2012

Trein

De jongen die in eerste instantie zijn tassen op de stoelen achter ons had neergezet, begint tegen ons te praten en zegt dat hij naast een leuk meisje wil zitten. "JIj bent leuk, maar volgens mij hoor je bij hem," zegt hij tegen me en loopt weg, om na tien minuten terug te komen, zijn tassen te verplaatsen en in de stoelen naast ons te ploffen. Dan gaat hij bellen. Met twee telefoons. Tegelijk. Hij is op weg naar Oakland, om een cursus te doen. Zijn naam is Terrence.

In de uitkijkwagon, waar grote ramen in zitten, en bankjes om te relaxen, zit Randy, met één zonnebril op zijn neus, en één op zijn voorhoofd. Hij draagt een zwart shirt waar in glitterletters I love Soho op staat. Hij praat tegen iedereen die in zijn buurt komt over zijn avontuur in een hotel, waar hij een gratis kamer kreeg met gratis ontbijt toe, over zijn werk als vrachtwagenchauffeur, over zijn vriendin die hem net verlaten heeft terwijl hij zo van haar houdt. Uit een papieren zak trekt hij een koude varkenskarbonade tevoorschijn waar hij aan begint te knagen terwijl hij zich in het gesprek naast hem mengt.

Tegenover me zit een jongen met halflang haar, die woest op zijn laptop zit te tikken, terwijl hij elke drie minuten naar zijn camera grijpt om foto's te maken van het landschap buiten. De trein gaat te snel, zijn foto's zijn bewogen. Hij grijpt naar zijn haar en schud zijn hoofd. Dan duikt hij weer in zijn computer en werkt aan zijn blog.

Een tafeltje verder zit Alex, die net zijn shirt opstroopt om de dj die ook naar Burning Man gaat, en Randy, zijn littekens van zijn Vietnam wonden te tonen. Ze hebben het over de moord op Kennedy, Michelle Obama, de huidige politiek en de vriendjespolitiek die na Bush sr uiteindelijk W. aan de macht heeft gekregen. Terrence mengt zich in het gesprek en vertelt over zijn verblijf in Irak.

Naast me zakt een braaf stel van middelbare leeftijd op een bankje. Ze kijken verwonderd naar het gezelschap voor ons en praten zachtjes met elkaar. Dan staat Randy op en begint met hen te praten. Wanneer hij plotseling luid begint te zingen, staan ze snel op en knikken vriendelijk naar me terwijl ze weg lopen.

We zijn een uur onderweg. Nog tweeënvijftig te gaan.

zaterdag 7 april 2012

Geloof

Pasen is de tijd van bezinning en van lijden, maar steeds minder mensen weten wat de christelijke betekenis van Pasen is, en nog minder die van Hemelvaart en Pinksteren. De komende dagen ontbijt iedereen met gekleurde eitjes, paasbrood en verse jus, maar niemand van ons heeft de afgelopen veertig dagen zijn consumptie geminderd om tot die bezinning te komen. Bij Carnaval denkt nu iedereen aan bier en nog meer bier, niet aan het begin van de Vastentijd.

We leven in een samenleving die zich houdt aan de joods-christelijke traditie. Eert uw vader en uw moeder, gij zult niet doden, gij zult niet stelen. Nu geloof ik zelf dat die basisprincipes ook al voor het begin van de godsdiensten er waren, alleen waren ze nog niet op schrift gesteld. En toen iemand op het idee kwam die principes vast te leggen, was het handiger om dat te doen in verhalen die mensen konden onthouden. Verhalen die in de tijd waarin ze verteld werden ook andere belangrijke lessen met zich meedroegen: van varkensvlees wordt je sneller ziek dan van koeien, dus je kunt beter geen varkens eten, houdt vlees en ander eten gescheiden van elkaar, dat is hygiënischer, in plaats van iedere vrouw te nemen die hij ziet, kan een man zich beter beperken tot drie of vier vrouwen die hij de zijne mag noemen.

Ik denk niet dat de schrijvers van toen zich realiseerden dat al die verhalen voor miljarden mensen eeuwenlang zouden dicteren hoe ze zouden moeten leven. En dat er uit naam van hun verhalen later oorlogen zouden worden gevoerd. Ik geloof dat zij mensen wilden amuseren, en wellicht nog iets wilden leren, en dat ze misschien hoopten dat hun verhalen hen zouden overleven. Maar ik geloof niet dat ze wilden dat hun verhalen ertoe zouden leiden dat anno 2012 miljarden mensen sterven aan AIDS omdat hen verteld wordt dat het zondig is als ze condooms gebruiken, dat er jonge jongens misbruikt worden omdat de echte gelovigen zogenaamd geen seks drive hebben. Dat hele volksstammen roepen dat zij het ware geloof hebben, en alle anderen hel en verdoemenis toewensen.

Het moge duidelijk zijn dat ik atheïst ben. Mijn overgrootvader kreeg minder werk in de mijn omdat hij op zondag niet in de kerkbanken zat, mijn vader dreigde met allerlei immorele acties als het bisdom hem niet zou uitschrijven (wat het in eerste instantie geweigerd had) en ik deed geen communie, maar had een heiden-feestje. Nog steeds vloek ik een paar keer als ik een kerk in loop om met mijn koor de prachtige muziek van Mozart, Bach en Fauré te zingen. Kinderachtig, ik weet het. Maar niet minder kinderachtig dan mensen die zich verbergen achter alle goede eigenschappen die een ware gelovige heeft, maar tegelijkertijd iedereen die zijn opvattingen niet deelt afschrijft. Heb uw naasten lief, maar alleen zij die net zo zijn als u?

Een tijd geleden las ik een prachtig boek van Guus Kuijer, Hoe een klein rotgodje god vermoorde, waarin hij verhelderend de echt verhalen bespreekt, en hoe die later zijn misvormd tot de mythen van nu. Zojuist zag ik een toespraak van Stephen Fry, over zijn visie op de katholieke kerk, die naar mijn idee erg goed verwoord wat er mis is met dit soort instanties, in dit geval de katholieke. Alain de Botton, tot slot, predikt een nieuw evangelie: atheism 2.0, waarin de atheïsten van deze wereld zich niet aan de instituten onderwerpen, maar wel enerzijds kunnen profiteren van de positieve bijdragen van religie aan onze samenleving (mooie kerken, de kerstviering, de fresco's in Assisi) en anderzijds ook de positieve kanten van religie overnemen in de seculiere samenleving.

Voor iedereen die met Pasen wat bezinning zoekt....

Stephen Fry (2009) deel 1:


Stephen Fry (2009) deel 2:


Alain de Botton tijdens TEDGlobal 2011:








maandag 2 april 2012

Werk

Is mijn werk mijn identiteit? En ben ik tevreden met de identiteit die mijn werk mij geeft? Het zijn vragen die op de meest ongewenste momenten naar boven komen.

Na een aantal jaar van de ene tijdelijke baan naar de andere te zijn 'gehopt', besloot ik bijna zes jaar geleden dat ik eens een tijdje wat langer op dezelfde plek wilde zitten. Het idee alleen al vloog me naar mijn keel, de angst om 'uiteindelijk niet meer weg te durven' had me al die jaren weerhouden van langere verbintenissen. Zingen in mijn koor was (en is) de enige activiteit op mijn cv die aan kon tonen dat ik me daadwerkelijk kon committeren. Maar de onrust van steeds alvast weer verder te moeten zoeken terwijl ik op een nieuwe plek werd ingewerkt, was me tegen gaan staan en dus zocht ik een Vaste Baan.
Nu zit ik al bijna vijf en een half jaar op een vaste plek, en steeds als ik mijn werk omschrijf aan anderen, draaien ze jaloers met hun ogen. Ik heb een baan waar mensen jaloers op zijn. Toch ben ik al jaren onrustig, en denk ik steeds weer dat ik iets anders wil, iets anders moet. De huidige economische situatie maakt dit soort gedachten angstaanjagend, want wie zegt nu zijn vaste baan en zekerheid op, zonder te weten wat er komen gaat? Aan de andere kant trekt het avontuur, en de - wellicht volledig ongepaste - hoop dat uiteindelijk altijd alles wel goed zal komen.

Ik ben gelukkig niet de enige met dit dilemma. Alleen al in mijn vriendenkring kom ik vingers te kort om soortgelijke gevallen te tellen. En met ons zijn er nog talloze andere dertigers die met dezelfde vragen worstelen. Gelukkig zijn er dan programma's als Dus ik ben: ik werk dus ik ben, waarin wordt uitgelegd hoe in onze huidige door werk geobsedeerde samenleving het hebben van een baan, en daar hard voor moeten werken, als hoogstaande waarden worden gezien. Je werkt voor je eigen ontwikkeling, en om een bijdrage te leveren, je haalt je identiteit uit je werk. Maar de vrijheid die we denken na te streven is een illusie, want ook al roepen werk- en opdrachtgevers ons op om autonoom te werken, uiteindelijk zijn we allemaal afhankelijk van het systeem, en zijn de heersende normen en waarden zo sterk, dat er weinig vrijheid over blijft.

Het kan tot interessante discussies leiden, en tot heel veel gedachten op de fiets, in de douche en tijdens saaie vergaderingen. Voor mij geldt dat ik er nog lang niet over uit ben. De onrust om weg te gaan en nieuwe dingen te proberen blijft, net als de angst die leuke baan die zoveel mensen zouden willen hebben op te zeggen en dan nooit meer iets vergelijkbaars te vinden. Met andere woorden: wordt vervolgd...

donderdag 1 maart 2012

Jubileum

Op 31 december 2001 at ik voor de laatste keer vlees tijdens een barbecue in de Malborough Sounds, in Nieuw Zeeland. Ik vierde met een groepje wildvreemden oud en nieuw en besloot dat ik vanaf nu geen deel meer wilde zijn van een industrie die dieren mishandelt en die mensen steeds ongezonder maakt.

Ik had net Fast Food Nation, gelezen, een boek van Erik Schlosser over de Amerikaanse fast food industrie, waarin de verschillende onderdelen van die industrie (aardappelen, vlees, maïs, kindermarketing) onder de loep worden genomen. Tijdens mijn acht maanden lange reis was ik me al langzaam gaan realiseren dat de wereld lang niet zo mooi was als ik dacht, maar de feiten die ik in Fast Food Nation las vond ik weerzinwekkend.

Naast het feit dat het eten van fast food natuurlijk niet gezond is, en er heel veel troep in zit om het lekker te laten smaken, is de industrie achter het eten desastreus. Zo zijn alle kleine aardappelboeren uitgekocht door één groot mega bedrijf dat nu de hele aardappelindustrie in Amerika in handen heeft. In de maïs wereld is het al niet anders. Die grote grote bedrijven hebben we natuurlijk ook in Europa, sterker nog, het Franse Nestlé en Nederlands-Engelse Unilever hebben de meerderheid van de markt in handen.
Als je aan fast food denkt, denk je natuurlijk vooral aan hamburgers. Die worden gemaakt van koeien die geen of weinig bewegingsruimte hebben, die gerecycled voedsel krijgen en die, in de VS, vaak de e-coli bacterie met zich meedragen. De industrie weigert om alle koeien eenmalig in te enten, omdat de kosten van mogelijke rechtszaken van mensen die er ziek van zijn geworden uiteindelijk lager zijn. Deze koeien worden op een massale wijze in slachthuizen gedood, waarbij de tijd die berekend is voor het verwerken van één koe zo kort is, dat sommige dieren niet goed worden gedood, en vaak nog half levend worden opengesneden, om door te schuiven naar de volgende stap in het proces.



En niet alleen de beesten worden vreselijk behandeld. De mensen die in de slachthuizen werken (in Amerika veelal illegalen) riskeren hun leven met het schoonmaken van gevaarlijke machines, met het werken in ongezonde omstandigheden en door de lange uren waardoor ze moe en onoplettend worden. De medewerkers van McDonalds restaurants mogen zich aansluiten bij de vakbond. Maar als er teveel medewerkers van één filiaal bij de vakbond zitten, sluit McDonalds de locatie, ontslaat het hele personeel en bouwt honderd meter verder een nieuw restaurant. Waar natuurlijk alleen mensen worden aangenomen die niet bij de vakbond zitten.

Ik weet dat je door geen vlees te eten de wereld niet kunt redden. En ik weet dat ik ook, door de keuzes die ik maak in de supermarkt en in restaurants, een onderdeel ben van een grote machine die langzaam alles stuk maakt. Maar ik ben ervan overtuigd dat bewustzijn tot verandering kan leiden, en dat mijn besluit, nu tien jaar geleden, ook een kleine bijdrage levert.
Er zijn teveel feiten en verhalen die aantonen hoe de fast food industrie in elkaar steekt. In 2006 maakte Schlosser met Richard Linklater de gelijknamige film en in 2008 volgden Food Inc. Ga ze zien en realiseer je op zijn minst wát je eet, als je een Big Mac bestelt.

zondag 12 februari 2012

Koot en Bie

Als ik aan de zondagavonden van vroeger denk, dan denk ik aan met natte haren op de bank meekijken naar studio sport, met de o zo bekende commentaarstem van weet-ik-hoe-die-vent-heet, terwijl mijn broertje en vader gespannen naar de samenvattingen keken en mijn moeder en ik commentaar leverden op de uiterlijkheden van de voetballers. We hadden dan al tosti's gegeten (op zondag aten we altijd in de vroege middag warm, wat in mijn pubertijd dus vlak na het wakker worden werd. Eerst een kopje thee en dan soep), en de week werd afgesloten.

Na het voetbal kwam het nieuws en dan... Koot en Bie. In het begin begreep ik de humor nog niet helemaal, en was het vooral de uitbundige lach van mijn vader - die we niet zo vaak zo zagen lachen - waar ik om mee lachte. Later lachte ik om de typetjes, en hun onhebbelijkheden. Koot en Bie vormden naast Freek de Jonge mijn begrip over wat humor(istisch) was. En droegen ook voor een groot gedeelte bij aan mijn typische zondagavond gevoel.

Coen Verbraak maakte een driedelige serie over dit geweldige televisie (en radio) duo, genaamd Van Kooten en De Bie sloegen weer toe! Ik keek uit nostalgie, maar realiseerde me geleidelijk hoe geweldig hun programma's waren. In de documentaire vertellen ze over het ontstaan van hun typetjes, hun programma's en hun vriendschap. Wat allemaal leuk en interessant is, maar uiteindelijk wordt je toch het blijdst van de oude fragmenten. Van de Tegenpartij, De Vieze Man, de Duitse Leraar. Hoewel ik uit nostalgie opeens weer even terug verlangde naar die zondagavonden op de bank, realiseerde ik me nu ook dat ik toen nooit geheel had gezien hóe goed ze waren. Gelukkig zag ik dat nu wel. En ik realiseerde me dat geen Toren C of Koefnoen op kan tegen Koot en Bie.

Wellicht word ik oud, of ben ik in ieder geval al oud genoeg om terug te mogen verlangen naar vroegere tijden. Maar het kan misschien ook wel dat sommige dingen echt vroeger beter waren. Ik hoef de gulden niet terug, ik mis Loekie niet, en ik vind het internet een fijne uitvinding. Maar mooie sketches, van vier, vijf minuten, gemaakt in een of twee 'schnits', zoals de cameraman zo trots vertelde, waarbij het niet zozeer gaat om bizarre situaties, als wel om de mensen, die je buren zouden kunnen zijn, en hun interactie. Die mogen van mij direct terug op televisie. En het liefst met Van Kooten en De Bie in de hoofdrol.

zondag 5 februari 2012

Stil

Het had me bijna vierentwintig uur gekost om in Brooklyn aan te komen. Vele uren later ontwaakte ik, met het geluid van de vliegtuigmotoren nog in mijn oren, uit het coma waar ik in beland was nadat ik thuis kwam. De jetlag, of de echo van het vliegen, zou nog wel even duren. Hoewel ik me wakker voelde, en zin had in de dag, was ik niet vooruit te branden. Alles wat ik normaal even snel deed kostte me nu uren.

Ik besloot naar buiten te gaan en op mijn bijna weggegooide dag in ieder geval nog een stukje van Brooklyn te zien. Terwijl ik op mijn fiets door de bekende straten fietste, zocht ik een doel. Op zich is koffie drinken, waar dan ook, altijd een goed doel in New York, maar ik wilde toch meer gedaan hebben dan een paar honderd meter fietsen voor een shot cafeïne. Ik besloot naar BAM te fietsen, dé culturele plek van Brooklyn, waar onder andere mooie films gedraaid worden. Op basis van de aanvangstijd zocht ik een film uit die me op tijd voor het avondeten thuis zou laten komen. The Artist. Ik had niet eens een tagline gelezen van het verhaal, toen ik in de hoog oplopende zaal ging zitten. Voor me zat een stel van middelbare leeftijd met hun puberzoon. Ik vond het grappig, dat deze drie mensen op een vrijdagnamiddag samen naar de film gingen.

De film begon, als een oude klassieke stomme film. Ik dacht nog 'wat een grappig begin', maar realiseerde me al snel dat dit de film was. Een stomme film, net als vroeger. Het verhaal zelf was uiteindelijk niet het meest pakkend, en het was ook niet het verrassende einde dat de film zo bijzonder maakte. Ik vond hem zo bijzonder omdat ik me opeens realiseerde dat ik bijna nooit meer stilte ervaar. Er is altijd overal geluid. En nu zaten we daar, met een man of vijftig in de zaal stil te wezen terwijl er niets anders dan een lullig muziekje klonk.



Het wegblijven van dialogen,gecombineerd met de vermoeidheid die nog steeds door min lijf raasde, deed me soms een beetje afdwalen. Mijn gedachten gingen alle kanten op, om dan weer te focussen op het verhaal, en de filmische technieken die gebruikt werden om de kijker erbij te houden. Ik moest denken aan de theaterweek met maskers die ik ooit deed, waarbij opeens bleek hoeveel expressie in je gezicht zit, en hoe je dat moet compenseren als het wegvalt. En een aantal maanden geleden maakte ik een film zonder tekst, zonder dialogen, zonder geluid, gedraaid op een 16 mm camera. Ook toen moest het beeld voor zich spreken.

The Artist is een fijne film, die doet terugverlangen naar oude tijden. Waarin we nog niet doodgegooid werden door duizenden beelden en geluiden per dag. Een beetje meer rust zou misschien niet zo gek zijn. Het is net als met reizen: je kunt weliswaar in acht uur naar New York vliegen, maar het duurt een paar dagen voordat je geest er ook is. Terwijl je wacht tot die twee weer samenkomen moet je rustig aan doen, fijne films kijken en koffie drinken.

maandag 23 januari 2012

Pina

Ik zag Kontakthof tijdens het Holland Festival in 2003, toen ik een maand lang overdag zat weggestopt in een kassahokje in de Schouwburg. 's Avonds kon ik voorstellingen zien, waaronder deze prachtige dansvoorstelling met twintig oudere dansers, een remake uit 1978. Ik herinner me nog duidelijk de sensatie die ik had in Carre: ik wist dat ik iets bijzonders zag. Niet alleen het concept van de oudere dansers, of gewoon al het feit in Carre te zijn, maar vooral dat ik een voorstelling van de Grote Pina zag, een vrouw die zo'n gevestigde naam was, dat ik me bijna schaamde nog nooit eerder een voorstelling van haar te hebben gezien.

Haar dans op Le Sacre du Printemps was me wel bekend, al was het maar omdat ik drie jaar eerder, ook tijdens het HF, me verdiept had in alles wat met Le Sacre te maken had toen ik bij de voorstelling Zingaro werkte. Waar de nieuwste versie van Kontakthof ingetogen en fragiel was, was Le Sacre heftig, intens, uitputtend. Zelf vanachter mijn computerschermpje voelde ik de ademhaling van de dansers, rook ik de aarde.

En dat gebeurde weer toen ik een paar weken geleden met een 3D bril op in de BAM filmzaal in Brooklyn zat. Wim Wenders maakte een film over haar, voor haar, Pina. Nu ben ik meestal niet zo van de 3D: ik vind het teveel gedoe, voor een extra toevoeging die ik meestal niet zo interessant vind. Maar bij deze film was het anders. Hij was tactiel, met prachtige beelden, waarbij het voelde alsof je de dansers kon aanraken, alsof ze vlak om je heen dansten. Soms waaide een jurk bijna in je gezicht, of moest je een doek weg duwen om hen weer te kunnen zien. Het was alsof je er naast stond.
De beelden die Pina creëerde dragen daar natuurlijk ook aan bij: onwaarschijnlijke situaties, als een enorme rots op het podium, met een eindeloze waterval ernaast, waarbij dansers door het water schuiven als insecten. Of een glazen kamer in een bos, waarbij de dansers uiteindelijk uitbreken en de vrijheid in rennen. Wanneer de deuren open gaan ruik je de bomen, de grond, die eerder alleen achter glas zichtbaar was. En natuurlijk Le Sacre.

Ze komt er bijna niet in voor, in de film die haar naam draagt. Maar een van de weinige dingen die ze zegt is: als de woorden op zijn, komt de dans. En daarmee bracht ze precies onder woorden wat ik voelde terwijl ik keek.

PINA - Dance, dance, otherwise we are lost - International Trailer from neueroadmovies on Vimeo.

zondag 22 januari 2012

Poëzie

Ooit begon ik mijn leescarrière met Pinkeltje en Wipneus en Pim, om vervolgens de geschiedenis in de te duiken met de boeken van Thea Beckman. Mijn eerste "volwassen" boeken waren de mysteries van Agatha Christy. Maar achttien jaar geleden zette ik mijn eerste stappen in de Nederlandse literatuur. Wolkers, Mulisch, Couperus.

De pauzes op mijn middelbare school bracht ik door in de bibliotheek, waar ik dan gedichten ging lezen en spreuken opzocht. Een van de weinige gedichten die ik nog helemaal uit mijn hoofd ken is het bekende liefdesgedicht van Herman Gorter. Door zijn Mei kwam ik niet echt heen, maar Zie je vond ik prachtig. Het appelleert natuurlijk enorm aan alle puberale verliefdheden - althans, die van mij - waarin je vooral bewondert, maar nog niets durft. Ik stelde me de dichter voor, wanhopig gedreven door de liefde. Hij wil zo graag, maar durft het niet, hoe kan hij zijn enorm intense gevoelens uiten? Hoe kan hij in godsnaam laten zien wat hij voelt? Hij zit buiten, kijkt naar de zon en pakt pen en papier..

Een tijdje geleden vertelde iemand me over een parodie op Gorters gedicht, die Ingmar Heytze in 2001 schreef. Het is een prachtige opvolger voor de puberale verliefdheid: de cynische volwassenen die na alle gedoe langzaam door heeft dat je het niet mooier moet maken dan het is, en dat iedere relatie uiteindelijk ook weer uit gaat. En weer zie ik de gekwelde dichter voor me. Gedesillusioneerd na weer een verbroken relatie, alleen in een nieuwbouw huisje met geleende spullen. Van vrienden heeft hij net gehoord dat ze al een nieuwe vriend heeft, een oude jeugdliefde, en hij zit daar, drinkt zijn whisky en pakt zijn laptop..

ZIE je ik hou van je,
ik vin je zoo lief en zoo licht --
je oogen zijn zoo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.

En je neus en je mond en je haar
en je oogen en je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar er voor.

Zie je ik wou graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.

O ja, ik hou van je,
ik hou zoo vrees'lijk van je,
ik wou het helemaal zeggen --
Maar ik kan het toch niet zeggen.

Herman Gorter


HOOR eens ik haat je
ik schreef dat je lief was en licht -
en nog wat onzin over je gezicht
maar nu haat ik je, god wat haat ik je.

Die neus, dat hoofd, die paardenbek,
die ogen en die gierennek
dat kraagje en dat bloemkooloor
met al je slierten haar er voor.

Hoor eens ik wou graag zijn
jou, maar het kon niet zijn,
het licht is uit, ik zie je alsnog
zoals je werkelijk bent.

O ja, ik haat je,
ik haat je zo vreselijk,
ik wou het helemaal niet zeggen -
maar ik moest het even kwijt.

Ingmar Heytze

zaterdag 14 januari 2012

Recensie

Ik ging met een vriend naar Over Canto, een film waarin de Canto Ostinato centraal stond. De film gaat echter niet over het muziekstuk zelf, maar over de invloed die het op verschillende mensen gehad heeft. Geen verkeerd uitgangspunt, als je interessante mensen neemt. Daarmee bedoel ik niet dat er meer vrienden van Halina Reijn naast haar hadden moeten verschijnen, maar dat de mensen die nu gekozen waren niet allemaal even interessant waren met hun Canto verhaal. "Ik luisterde het gewoon altijd toen ik klein was, en ging dan met mijn lego spelen," zo vertelt een studente die op haar kleine kamer achter een grote vleugel zit.
Uiteindelijk waren het echter vooral de filmische keuzes van regisseur Ramon Gieling, die ervoor zorgden dat ik en mijn kijkgenoot (hij in mindere mate) steeds lacheriger werd.

In een masterclass vertelde René Appel (die Zij gelooft in mij over Hazes maakte) ooit dat hij nooit liet zien waar de mensen in zijn films over spraken. Je moet het verhaal niet verzwakken met begeleidende beelden. Gieling had die masterclass misschien moeten bijwonen, want de flashbacks die in Over Canto de verhalen begeleiden zijn ronduit vreselijk én ze kloppen niet. Als het meisje het over lego heeft, moet je geen blokken gebruiken. Daarnaast leek het alsof de makers een sound-effecten-cd gevonden hadden en die te pas en te onpas gebruikten. Vogelgeluiden, regendruppels, alles leek binnen te komen alsof de geluidsman ze aan zijn hengel had geplakt.

In ieder interview kwam de stem van de maker terug die zei: "je vertelde me eerder dat je ... (dan volgde een anekdote) .. kan je daar wat meer over vertellen?" Waarop de anekdote volgde. Waarom wilde Gieling zelf aanwezig zijn? Waarom moeten wij horen dat hij vooraf met zijn personages een gesprek heeft gehad? Liever hoor ik hen gewoon vertellen. Ook kwam uiteindelijk ieder verhaal op hetzelfde neer: de Canto Ostinato heeft een enorme indruk gemaakt en heeft mijn leven veranderd. Na drie keer hadden we die boodschap ook al begrepen.

Een van de interessante personages, musicoloog Henkjan Honing, wordt van onderaf gefilmd terwijl hij een college geeft over hoe muziek kan raken, en hoe dat precies gebeurt. Helaas wordt zijn college gefilmd in een bijna lege UvA aula, waar her en der verspreid enkele vrouwelijke studentes naar hem op lijken te kijken. De irritatie over de camerastandpunten was groter dan de aandacht voor zijn inhoudelijk interessante verhaal.
De foto's die achter onderzoeker Johannes Bentz stonden, van rotondes - waar de Canto hem aan lieten denken - waren prachtig, net als de filmpjes van een rotonde, waar op een bepaald moment toch echt een voetganger lijkt te worden aangereden. Grapje van de maker?

Toen op het einde 'de meester zelf', componist Simeon ten Holt aan het woord kwam, en Gieling weer refereerde aan eerdere gesprekken, kon ik al niet meer mijn aandacht erbij houden. Ik keek naar de man wiens bovenlijf over liep te lopen in zijn onderlijf en vroeg me af of hij een snuggy aan had. Toen hij vervolgens - naar onze mening licht geïrriteerd - antwoordde op Gielens vragen dacht ik dat we voor de gek gehouden werden en naar Wim de Bie zaten te kijken. Daar kan Ten Holt natuurlijk verder niets aan doen, maar de lacherigheid die ik tijdens de film langzaam had opgebouwd veranderde nu in een enorme aanval van de slappe lach, die ik al lange tijd niet meer gehad had.

Dank daarvoor, Ramon Gieling. En mijn excuses aan het andere bioscooppubliek.

De muziek is overigens prachtig:

woensdag 11 januari 2012

Dag

24 juni 2010 moet wel de meest vastgelegde dag ooit zijn. Overal ter wereld werd gehoor gegeven aan de oproep van filmmakers Ridley Scott en Kevin MacDonald om een moment op die dag op te nemen, en het te delen. Van de 4500 uur aan materiaal dat zij binnen kregen maakten ze de film Life in a Day.

Ik realiseerde me dat een dag op deze wereld eigenlijk 36 uur duurt, vanaf het moment dat het twaalf uur 's nachts is, helemaal in het oosten, tot het moment dat het 23.59 uur is aan de uiterste westkant, direct naast dat oosten. Ik heb geen idee waar dat precies is, maar weet wel dat een van de grote kandidaten voor dat laatste moment sinds vorige week bij de kandidaten voor het eerste moment behoort.



De dag begint met de nacht, waarin mensen dronken zijn, slapen, hun baby voeden en naar de maan kijken. En terwijl de zon langzaam op komt, en duizenden mensen hun voeten op de vloer laten neerkomen, er overal ter wereld op verschillende wijzen koffie wordt gezet, mensen ontbijt maken, geliefden wakker worden, kruipt de dag langzaam voort. Tussen alle snel gesneden scenes komen plotseling verlaten verhalen terug, en ontdek je gedurende de film een fragment van een verhaal.
Aan de hand van vragen, waar mensen dan weer in eigen filmpjes antwoord op geven, ontvouwt zich de eenvoud op deze wereld. What's in your pocket, is één zo'n vraag. Het antwoord? Van geld, telefoons en sleutels van Lamborghini's, tot messen, revolvers, vlaggen van alle landen waar de voorouders van een (vermoedelijk) autistische vrouw vandaan komen, tot simpelweg niets. Of een stokje van een Neemboom dat gebruikt wordt als tandenborstel.

Hoe simpel is het leven? sommigen hebben alles, anderen hebben niets. Het is simpel, en oneerlijk. En al klaagt niemand, je kunt er niet omheen, dat het niet klopt. Op de vraag What do you love? antwoorden mensen 'mijn familie', 'my cat', 'hele vieze dingen schoonmaken zodat je meteen resultaat ziet', God, The Lord and our Saviour' en 'driving 150 miles an hour with my car'. We zijn verschillend, maar ook helemaal niet. Overal ter wereld trouwen mensen, overal eten ze hun eigen vreemde voedsel, en overal proberen ze het beste ervan te maken. De zieke moeder, met haar gehavende lijf en haar jonge zoontje, de Berber die met zijn veertien kinderen in een hut zonder stroom of water woont, het Amerikaanse meisje wiens man in Afghanistan vecht, de Koreaan die de wereld rond fietst en die emotioneel wordt van Nepalese vliegen, omdat die net zo groot zijn als in zijn thuisland.

En terwijl de dag voort schrijdt, en het langzaam avond wordt, verandert de Love Parade in een drama, breken branden uit, liggen mensen huilend in bed, viert het westen het leven met dansende cheerleaders en halfnaakte vrouwen, wordt er ergens ter wereld een enorm vuurwerk afgestoken en onweert het. Terwijl de maan weer op komt en het twee voor twaalf is, filmt een meisje op de valreep zichzelf. "Ik hoopte dat vandaag iets bijzonders zou gebeuren, zodat ik de wereld kon laten zien dat er altijd wel ergens iets bijzonders gebeurt. Maar zelfs nu er niets gebeurd is, heb ik toch het gevoel dat er wel iets bijzonders is gebeurd.

Het leven in een dag.