zondag 12 februari 2012

Koot en Bie

Als ik aan de zondagavonden van vroeger denk, dan denk ik aan met natte haren op de bank meekijken naar studio sport, met de o zo bekende commentaarstem van weet-ik-hoe-die-vent-heet, terwijl mijn broertje en vader gespannen naar de samenvattingen keken en mijn moeder en ik commentaar leverden op de uiterlijkheden van de voetballers. We hadden dan al tosti's gegeten (op zondag aten we altijd in de vroege middag warm, wat in mijn pubertijd dus vlak na het wakker worden werd. Eerst een kopje thee en dan soep), en de week werd afgesloten.

Na het voetbal kwam het nieuws en dan... Koot en Bie. In het begin begreep ik de humor nog niet helemaal, en was het vooral de uitbundige lach van mijn vader - die we niet zo vaak zo zagen lachen - waar ik om mee lachte. Later lachte ik om de typetjes, en hun onhebbelijkheden. Koot en Bie vormden naast Freek de Jonge mijn begrip over wat humor(istisch) was. En droegen ook voor een groot gedeelte bij aan mijn typische zondagavond gevoel.

Coen Verbraak maakte een driedelige serie over dit geweldige televisie (en radio) duo, genaamd Van Kooten en De Bie sloegen weer toe! Ik keek uit nostalgie, maar realiseerde me geleidelijk hoe geweldig hun programma's waren. In de documentaire vertellen ze over het ontstaan van hun typetjes, hun programma's en hun vriendschap. Wat allemaal leuk en interessant is, maar uiteindelijk wordt je toch het blijdst van de oude fragmenten. Van de Tegenpartij, De Vieze Man, de Duitse Leraar. Hoewel ik uit nostalgie opeens weer even terug verlangde naar die zondagavonden op de bank, realiseerde ik me nu ook dat ik toen nooit geheel had gezien hóe goed ze waren. Gelukkig zag ik dat nu wel. En ik realiseerde me dat geen Toren C of Koefnoen op kan tegen Koot en Bie.

Wellicht word ik oud, of ben ik in ieder geval al oud genoeg om terug te mogen verlangen naar vroegere tijden. Maar het kan misschien ook wel dat sommige dingen echt vroeger beter waren. Ik hoef de gulden niet terug, ik mis Loekie niet, en ik vind het internet een fijne uitvinding. Maar mooie sketches, van vier, vijf minuten, gemaakt in een of twee 'schnits', zoals de cameraman zo trots vertelde, waarbij het niet zozeer gaat om bizarre situaties, als wel om de mensen, die je buren zouden kunnen zijn, en hun interactie. Die mogen van mij direct terug op televisie. En het liefst met Van Kooten en De Bie in de hoofdrol.

zondag 5 februari 2012

Stil

Het had me bijna vierentwintig uur gekost om in Brooklyn aan te komen. Vele uren later ontwaakte ik, met het geluid van de vliegtuigmotoren nog in mijn oren, uit het coma waar ik in beland was nadat ik thuis kwam. De jetlag, of de echo van het vliegen, zou nog wel even duren. Hoewel ik me wakker voelde, en zin had in de dag, was ik niet vooruit te branden. Alles wat ik normaal even snel deed kostte me nu uren.

Ik besloot naar buiten te gaan en op mijn bijna weggegooide dag in ieder geval nog een stukje van Brooklyn te zien. Terwijl ik op mijn fiets door de bekende straten fietste, zocht ik een doel. Op zich is koffie drinken, waar dan ook, altijd een goed doel in New York, maar ik wilde toch meer gedaan hebben dan een paar honderd meter fietsen voor een shot cafeïne. Ik besloot naar BAM te fietsen, dé culturele plek van Brooklyn, waar onder andere mooie films gedraaid worden. Op basis van de aanvangstijd zocht ik een film uit die me op tijd voor het avondeten thuis zou laten komen. The Artist. Ik had niet eens een tagline gelezen van het verhaal, toen ik in de hoog oplopende zaal ging zitten. Voor me zat een stel van middelbare leeftijd met hun puberzoon. Ik vond het grappig, dat deze drie mensen op een vrijdagnamiddag samen naar de film gingen.

De film begon, als een oude klassieke stomme film. Ik dacht nog 'wat een grappig begin', maar realiseerde me al snel dat dit de film was. Een stomme film, net als vroeger. Het verhaal zelf was uiteindelijk niet het meest pakkend, en het was ook niet het verrassende einde dat de film zo bijzonder maakte. Ik vond hem zo bijzonder omdat ik me opeens realiseerde dat ik bijna nooit meer stilte ervaar. Er is altijd overal geluid. En nu zaten we daar, met een man of vijftig in de zaal stil te wezen terwijl er niets anders dan een lullig muziekje klonk.



Het wegblijven van dialogen,gecombineerd met de vermoeidheid die nog steeds door min lijf raasde, deed me soms een beetje afdwalen. Mijn gedachten gingen alle kanten op, om dan weer te focussen op het verhaal, en de filmische technieken die gebruikt werden om de kijker erbij te houden. Ik moest denken aan de theaterweek met maskers die ik ooit deed, waarbij opeens bleek hoeveel expressie in je gezicht zit, en hoe je dat moet compenseren als het wegvalt. En een aantal maanden geleden maakte ik een film zonder tekst, zonder dialogen, zonder geluid, gedraaid op een 16 mm camera. Ook toen moest het beeld voor zich spreken.

The Artist is een fijne film, die doet terugverlangen naar oude tijden. Waarin we nog niet doodgegooid werden door duizenden beelden en geluiden per dag. Een beetje meer rust zou misschien niet zo gek zijn. Het is net als met reizen: je kunt weliswaar in acht uur naar New York vliegen, maar het duurt een paar dagen voordat je geest er ook is. Terwijl je wacht tot die twee weer samenkomen moet je rustig aan doen, fijne films kijken en koffie drinken.