woensdag 31 maart 2010

Abdilladif

Abdilladif is een man van ongeveer vijfenveertig jaar, in het bezit van een grote boerderij aan de Marrokkaanse kust. Eens per dag rijdt hij langs de tien hectares die hij bezit om te kijken hoe het gaat. Hij werkt zelf niet op het land, daar heeft hij zo'n zestig mensen voor in dienst. Oudere mannen, die verstand hebben van de planten, de irrigatie en alles wat er verder zoal bij komt kijken wanneer je land verbouwt, en jong meisjes die de aardbeien en citrusvrchten plukken en de aardappels rooien.
Hij rijdt met zijn glimmende auto langs de velden, roept iets naar een opzichter vanuit een opengedraaid raampje, of stapt uit zodat hij een oudere medewerker twee zoenen kan geven. Daarna rijdt hij weer weg, om koffie te gaan drinken bij hotel Lagon in Moulay de Bousselham, of om zijn vrienden te bezoeken in Souk el-Arba du Rharb. Hij zingt in de auto mee met de Scorpions.
In Souk, zo'n veertig minuten van Moulay vandaan, woont zijn vriend de advocaat. Ze bezoeken elkaar vaak, eten dan even wat, bespreken de laatste roddels en plagen het meisje dat ze Vendredi noemen, de Franse vertaling van haar Arabische naam. Vendredi is tweeentwintig en werkt overdag bij de advocaat in huis. Ze kookt, maakt schoon, doet de was en meer van dien. Ze grapt met de mannen, slaat naar hen met haar theedoek en is bepaald niet op haar mondje gevallen.
De advocaat haalt zijn foto's tevoorschijn. Intieme foto's met zijn ex-vrouw, met zijn vriendin. Abdilladif lacht, slaat zijn vriend op zijn buik.
Tijdens het eten staan de flesjes bier op tafel, daarna komt de wijn. Maar die mogen niet op de foto; je suis musselman.
Na een middag met zijn vrienden hangen rijdt Abdilladif weer terug naar Moulay. Vandaag brengt hij eerst nog een Nederlands meisje naar Larache. Kleine moeite, lekker stukje rijden. Hij begrijpt niet waarom hij niet even door zal rijden naar Assilah, dat is nog maar een half uurtje extra. Bij het busstation van Larache stopt hij, stapt uit en vult een plastic zak met twee kilo aardbeien. Kleine moeite, de rien.

maandag 29 maart 2010

Fez

De medina van Fez is een van de meest bekende van Marokko. De kleine straatjes zijn overdag vol met toeristen die hopen die ene `special price` te vinden die de reisgids hen beloofd heeft. Ik wijk bij de eerste zijstraat af van de grotere straat en verdwaal al snel in de kleine steegjes. Op mijn gevoel dwaal ik rond, probeer ik me steeds verder van de drukte te begeven. Hoe meer vreemde blikken ik van de mannen die gehurkt in deuropeningen zitten krijg, hoe beter mijn missie slaagt.
Ik zie voetballende jongetjes, die achter een tot bal gebombardeerde petfles aan rennen. Ik zie vrouwen die hun binnenplein staan schoon te vegen. Mannen die garen spinnen langs de muren van de steegjes.
Natuurlijk spreekt iedereen me aan. Natuurlijk antwoord ik iedereen. Ca va? Oui, ca va. Non, je suis Hollandais. Mijn Frans is niet goed, maar het verbaast me hoeveel ik nog naar boven weet te halen.
Een paar uur nadat ik geland ben word ik in de hamam onder handen genomen door een vrouw met sterke armen. Met haar vriendinnen bespreekt ze mijn uiterlijkheden uitgebreid, ik krijg als resultaat alleen een duim omhoog gestoken. Geen idee of het nou werkelijk goed is.
`s Avonds zit ik eerst met twaalf onbekende mensen te eten, om vervolgens op een dak het leven te bespreken met een jongen die als gids in de woestijn werkt. Terwijl hij me vertelt over zijn leven probeer ik me te herinneren waar ik vanochtend ook alweer begonnen was op dat koude vliegveld in Belgie. Het is te lang geleden, de wereld bestaat enkel nog uit Fez, en de verhalen die ik in gebrekkig Engels tot me neem.

zondag 28 maart 2010

Belgie

In de nacht lijkt alles onheilspellend, vreemd. Maar wanneer de trein in een beginnende schemering Roozendaal verlaat, bekruipt me het gevoel dat ik vaker heb wanneer ik de zuiderburen nader. Laat ik het erop houden dat ik Belgie niet goed genoeg ken om de positieve kanten te zien. Ik voel me er niet op mijn gemak. Niet toen ik een paar jaar geleden een weekend doorbracht in de Ardennen (alhoewel een van de restaurantjes die we toen aandeden geweldig was), niet toen ik vorig jaar door Brussel zwierf (met, toegegeven, wederom een fijn restaurant) en ook niet op de avond dat ik Amsterdam verliet.
De trein reed met vertraging Antwerpen CS binnen, ik moest door tot Brussel Zuid, dat om half twaalf al meer dan uitgestorven leeg was. Daar raakte ik aan de praat met een man die zijn laatste connectie gemist had, omdat die domweg niet reed, en die wel met zijn familie mij in Amsterdam wilde komen opzoeken. Ik wimpelde zijn vriendelijke verzoek af en ging boven op het perron staan wachten. De boemeltrein die me in een nachtelijk uur naar het vliegveld zou brengen, reed langs verlaten industrieterreinen, lege straten met donkere huizen en slecht verlichte cafes. Ik werd er niet blij van. Misschien dat de vermoeidheid meetelde, maar ik was blij dat ik er niet woonde.
Gelukkig is ook de Belgische toeristenindustrie `s nachts werkzaam, en werd ik probleemloos naar het vliegveld gebracht door een nukkige Oost Europeaan.
Ik denk niet dat het tussen Belgie en mij ooit nog goed gaat komen.

maandag 22 maart 2010

Vreemde mensen

Gehoord in de trein:

- Ik ben niet bang voor zwarte mensen.Op mijn werk wel, daar zijn ze soms echt bang voor mensen met een donkere huid.
- Ja, maar het zijn gewoon mensen.
- Jimmy is gewoon heel wit, daar had ik ook niet van verwacht dat het een Molukker was.
- Ik heb zoveel Ethiopische mensen gezien, die zijn echt donker.
- Ik zie het niet meer zo van Denise, dat die donker is.
- Wel als je haar naast Linda zet, dan zie je het wel.
- Nou, Linda is wel kattiger.

zondag 21 maart 2010

Metropolis

Het is al een hele tijd op televisie, maar sinds dit weekend op 'prime-tiime': zaterdagavond om 20.30 uur op Nederland 3. Deze week adopteerde DWDD het programma, nou dan weet je het wel.
Ik liet me al langer vermaken door dit geweldige concept: in plaats van Nederlandse journalisten erop uit te sturen om mensen over een bepaald thema te interviewen, laten ze correspondenten uit de hele wereld een verhaal maken.
Afgelopen week was het thema: therapie. Nederland staat op de 15 plaats in het rijtje van gelukkigste landen, maar 1 op de 4 mensen heeft op zijn minst overwogen om in therapie te gaan. Hoe is dat elders in de wereld? Nou, in Costa Rica, het gelukkigste land, hebben ze de liefde en god. In China, waar men niet aan therapie doet, rijdt een man ieder weekend vrijwillig met zijn scooter over een hoge brug om mensen te redden van zelfmoord. De correspondent in Pakistan regelt dat de man met PTSS eindelijk met iemand gaat praten. Zo zijn er nu al 61 afleveringen, met de meest uiteenlopende thema's.
Ik vind het een grote aanrader. Dus kijk volgende week zaterdag naar de aflevering 'single', of surf naar de website om afleveringen te bekijken.

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

zaterdag 13 maart 2010

Spijt

Het was 3 januari, tien uur 's ochtends. De dagen ervoor had het gesneeuwd, Amsterdam lag bedekt onder een donzen witte laag. Het was stil op straat. Mensen schuifelden langzaam vooruit, nog niet gewend aan de frisheid van het nieuwe jaar. Ik stak fietsend het lege Waterlooplein over richting de Staalstraat. Het was rustig. Terwijl ik het bruggetje op fietste zag ik in de verte een man lopen. Hij was lang, smal, en liep fier richting de Stopera. Verder was er niemand. Een paar meter verder herkende ik hem. Terwijl ik langzaam de brug af fietste zag ik opeens hoe mooi het moment was: de kou, de helderheid van een besneeuwde ochtend, de beloftes van het nieuwe jaar. En die twee mensen in dat smalle straatje. Even schoot een zin door mijn hoofd. Zou ik hem gelukkig nieuwjaar wensen? Geremd door angst en beleefdheid die bij volwassen zijn horen deed ik het niet. Ik knikte alleen. Een tel later had ik al spijt. Wat zou het een mooi moment zijn geweest. Ik probeerde de teleurstelling over mijn eigen angst te verwerken door mezelf te beloven dat ik het volgend jaar dan wel zou zeggen.
Afgelopen week werd die belofte teniet gedaan. Nooit zal ik nog eens de kans krijgen om tegen Job Cohen te zeggen: 'Gelukkig nieuwjaar, Burgermeester!'

vrijdag 12 maart 2010

Grote liefde

Ik moest gisteren na het horen van het nieuws de hele tijd aan Connie denken. Het is me toch wat.
Connie vindt steeds weer van die intrigerende, spannende, interessante mannen, die helaas, wellicht inherent aan het voorgaande, altijd ouder zijn. Als wij dames iets van Connie kunnen leren is het waarschijnlijk dat er vast veel te halen valt bij intelligente oudere mannen, maar dat je uiteindelijk alleen achter blijft. Je zult toch maar twee keer een grote liefde vinden en die verliezen aan de eeuwigheid. Ze heeft, naast de zeven mannen uit haar eerste boek, minstens twee langdurige relaties (4 en 11 jaar) gehad die hopelijk gelukkig waren, meer dan ondergetekende kan tellen. Het feit dat ze beide zo desastreus eindigden, stemt me echter treurig. Je denkt bij grote liefde aan 'voor altijd' en 'tot de dood ons scheidt', maar zo letterlijk wil je natuurlijk niet dat het gaat. Althans, je wilt dat 'voor altijd' jouw altijd is, waardoor die dood dus jouw dood zal zijn. Je wilt niet dat jouw altijd doorgaat, zonder die ander. Arme Connie.

Ik hoop stiekem dat er niet weer een grootse lofzang zal volgen, maar dat haar volgende boek zal gaan over de zoektocht van een vrouw van middelbare leeftijd naar liefde. Wanneer zijn oudere mannen niet meer ouder, maar van je eigen leeftijd? En zijn ze dan nog interessant? Ik wil het namelijk best overwegen, zo'n oudere man, maar dan wil ik zeker weten dat er toekomst in zit.

donderdag 11 maart 2010

De tijd baart rozen

Hoe meer ik er over nadenk, hoe vreemder ik het concept tijd vind. Los van dat het onvermijdelijk voortschrijdt, soms in razend tempo, dan weer onuitstaanbaar langzaam, doet het namelijk weinig. Tijd is er, en eigenlijk ook niet. Als je de goeroes moet geloven moet je vooral in het nu leven, niet in het verleden of de toekomst. Dan kan je namelijk geen negatieve gedachten of gevoelens hebben, want die zijn gekoppeld aan verleden of toekomst. In het nu ben je gelukkig. Maar dat nu bestaat alleen maar bij de gratie van een toen en een later. En het nu is zo vluchtig, dat het dodelijk vermoeiend is om daar de hele tijd bij stil te staan (ik heb het geprobeerd).
Wat me nog meer verwondert is dat aan het concept 'tijd' allerlei eigenschappen worden verbonden. Een snelle google search leidde al snel tot pagina's vol met spreekwoorden en gezegden: Gezelligheid kent geen tijd, de tand des tijds, de tijd zal het leren, komt tijd, komt raad, de tijd heelt alle wonden en het prachtige: de tijd baart rozen.
Je hebt er niets aan als je in het nu leeft.
Nog een waarneming: tijd is genadeloos. Soms verheug je je verschrikkelijk op een leuke gebeurtenis, zeg een mooie voorstelling of een concert, en sta je je zowat dood te genieten wanneer het eenmaal zo ver is. Hoe dan ook, het houdt ook weer op. Als je in het nu moet leven kan je er dan niet eens echt op terug kijken. Maar soms kan je ook enorm tegen iets opzien, een moeilijke afspraak, een nare dag. En ook die gaat gewoon voorbij. Als je je verder koest houdt, kan je erop wachten en dan is het weer gedaan, na een tijdje.

Ik zou willen dat bovenstaande opmerkingen tot een mooie, alles omvattende, conclusie zouden leiden. Mijn probleem is dat ik die niet heb. De enige ware conclusie is wellicht dat ik een ambigue relatie met 'tijd' heb. Soms lukt het me om volop te genieten van het moment, of van een vooruitzicht, en andere keren kan ik niet wachten tot het eindelijk voorbij is. Misschien is de echte juiste conclusie dat het ooit allemaal sowieso ophoudt.

zaterdag 6 maart 2010

Happy

Je hebt van die dagen. Dat het onophoudelijk regent. Of dat de zon wel schijnt maar het veel kouder is dan je denkt. Of van die dagen waarop je op het moment dat je je ogen open doet alweer verlangt naar het moment dat je weer onder je dekbed mag kruipen. Dagen waarop de wereld even iets sneller of langzamer draait dan jij, waarbij alles uit de pas lijkt te lopen.
Op dat soort dagen moet je kunnen terug vallen op basisvoorzieningen. Onderstaand filmpje is daar voor mij één van. Het maakt me blij. Of blijer. Of minder gefrustreerd. Of wat dan ook.

donderdag 4 maart 2010

Mooi

Dit jaar woon ik veertien jaar in Amsterdam. Als ik mensen vertel dat ik oorspronkelijk uit Zuid-Limburg kom, krijg ik vaak als reactie: 'nou, dat hoor je bij jou helemaal niet meer hoor!' Het zal een compliment zijn, en zo interpreteer ik het graag, maar toch is het eigenlijk vreemd. Wat is er nou mis met een accent? Waarom lijken mensen op tv dommer omdat ze een zachte g hebben, of 'n' in plaats van 'en' op het einde van een woord zegg'n? Vanwaar die Randstedelijke arrogantie? Geloof me, deze vraag moet ik in de eerste plaats aan mezelf stellen, want ik heb er zelf ook last van, ondanks mijn afkomst. Er komt altijd een soort van plaatsvervangende schaamte bij kijken. Grote onzin natuurlijk, want er is niets zo leuk als dialecten en accenten. Het is alleen vreemd dat er in Nederland zo spastisch over gedaan wordt. In Engeland en Duitsland bijvoorbeeld, zijn mensen trots op hun streek en hun taal. Hier niet. Hier ben je vreemd als je geen ABN spreekt. Voor mijn verhuizing naar het hoge noorden durfde ik niet te praten met Hollanders, uit angst dat ze me dom zouden vinden. Toen ik er eenmaal woonde heb ik in het begin genoeg bevreemdende momenten gehad die door spraakverwarring ontstonden. En hoewel ik me langzaam heb geconformeerd, en me nu meer Amsterdammer dan Zuid-Limburger voel, komen die roots eens in de zoveel tijd toch weer omhoog. Dan voel ik opeens weer hoe ik sommige woorden mis, of hoe ik bepaalde sentimenten niet kan delen met vrienden die in de Randstad zijn opgegroeid. (Met Brabantse vrienden kan ik in ieder geval nog fijn lachen over flauwe grappen als: het is wit en staat in de wei. Wiite gij 't?)
Een van de woorden die ik bijna nooit meer gebruik omdat de betekenis hier anders is dan in Kerkrade is 'sjiek'. Dat heeft niets te maken met stijlvol of elegant. 'Sjiek' is gewoon mooi, of leuk. Als iemand een leuke mededeling had: 'we gaan dit jaar op vakantie naar Spanje', dan kon je zeggen: 'sjiek hej!'. Groot was mijn vreugde dan ook bij het zien van het volgende filmpje...




Daarnaast is Fabrizio natuurlijk ook een erg lekker ding:)