In het jaar tweeduizend werkte ik op bijna vrijwillige basis mee aan een bijzondere productie van het Holland Festival. Het gezelschap Zingaro, dat onder leiding van de kleine, maar daarom niet minder angstaanjagende, directeur Bartabas een theatrale dansperformance met paarden had gemaakt, was buiten Holland Festival data neergestreken op het toen nog onderontwikkelde Westergasfabriek-terrein.
In de Gashouder was een circus piste opgebouwd, die bestrooid was met zand en zaagsel. Buiten stonden de stallen met paarden, de dansers warmden zich rondom op. Wanneer Bartabas rondliep probeerde je je als publieksbegeleider zo klein mogelijk te maken, in de hoop dat hij je niet zou zien en dat hij iemand verderop als onderwerp van zijn toorn zou kiezen. Ik meen me vaag te herinneren dat ik ooit per ongeluk op zijn weg kwam en met een snauw aan de kant werd geduwd.
Wanneer het publiek op de houten bankjes had plaatsgenomen en het geroezemoes langzaam verstomde, hoorde je de fagot aanzwellen. Een kleine spot ging aan in het midden van de piste. Een danser bewoog. De andere instrumenten voegden zich bij de fagot. Meerdere dansers kwamen vanuit het zwart tevoorschijn. De muziek zwol steeds meer aan, meer dansers lieten passen achter in het zand. En dan, op het moment dat de strijkers tokkelen, waren er opeens paarden met amazones. De dansers leken zich te verdedigen, de paarden omringden hen. De choreografieën vermengden zich. Vervolgens namen de paarden de dans over. Iedereen die Le Sacre du Printemps van Stravinsky kent weet hoe intens dit stuk is, laat staan als dat dan ook nog gecombineerd wordt met een dans tussen mens en paard.
Enkele weken later kreeg ik door een speling van het lot twee kaartjes voor Het Concertgebouworkest, voor hetzelfde stuk van Stravinsky, en dan ook nog gedirigeerd door Pierre Boulez. Toen de fagot begon rook ik het zand en de paarden, en bij iedere sequentie zag ik het bijbehorende deel van de dans met de paarden voor me.
Tijdens de Zingaro voorstelling werd ná Le Sacre de Psalmen Symfonie, ook van Stravinsky, uitgevoerd. Ik moet steeds weer aan de atonale klanken van die symfonie denken tijdens de repetitie van mijn koor, waar we momenteel werken aan zijn Mis.
Je moet een beetje van moderne klassieke muziek houden, maar als je je daaraan weet over te geven kan je tot tranen geroerd worden. Zelfs wanneer je ze zelf tot vervelends toe moet repeteren.
Heel soms ruik ik in onze repetitieruimte opeens de geur van zand en zaagsel, en hoor ik in de verte de paarden briesen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten