maandag 17 januari 2011

Kunstzinnig

Vroeger namen mijn ouders mij en mijn broertje met grote regelmaat mee naar tentoonstellingen. Ik herinner mij vaag nog de uren die ik daar al slepend van de ene naar de andere ruimte doorbracht, waarbij ik meer gefascineerd was door de mensen die met ons mee schuifelden, dan door de kunst die er te bewonderen was. Beter waren de beeldentuinen in de zomer, waar je nog lekker met kevertjes kon spelen die onverstoord over de kunstwerken heen kropen. Ooit zeeg ik zuchtend neer op een stoel, moe van het lopen en staren, toen een suppoost met grote paniekogen naar me toe kwam schaatsen - want echt rennen doe je niet in een museumzaal - en mij nogal bruut van het kunstwerk plukte. Wist ik veel.

Dat dit gedeelte van mijn opvoeding diepere sporen had achtergelaten dan ik vermoedde, bleek toen ik alleen de wereld introk en ik in Nieuw Zeeland compulsief ieder lokaal museum wilde bezoeken. Na jaren therapie en groepsgesprekken ben ik nu eindelijk op het punt dat ik zelfs bij mijn vierde bezoek aan New York niet naar het Metropolitan Museum ben gegaan. Ik heb er weliswaar drie keer voor de deur gestaan, maar een keer waren ze dicht, de tweede keer scheen de zon te lekker in Central Park en ben ik daar een boek gaan lezen en de derde keer wilde ik alleen maar een pretzel van de pretzelkraaam die voor de ingang stond.

Toch vind ik het best leuk om zo nu en dan schuifelend langs kunstwerken - of wat daar voor door gaat - te lopen, samen met andere 'kunstliefhebbers'. Afgelopen zaterdag was ik op de REALisme beurs, waar tegen alle verwachtingen in ook veel niet-realistische kunst te zien was (naar mijn idee althans). Zonder steeds voorover te buigen om naamplaatjes te lezen om de kunst op waarde te schatten probeerde ik me te laten raken door wat ik zag. In de meeste gevallen voelde ik weinig. Ik vind ogen die lijken te gaan knipperen vies, en landschappen of - nog erger - stillevens laten me meestal koud. Zeker wanneer ze zo echt zijn dat je het gras of de appel wil ruiken. Dan kies ik liever voor de werkelijkheid.
Tot ik onderstaand schilderij al vanaf een afstandje zag hangen. Een vriend met wie ik rond schuifelde keek me verbaasd aan toen ik enthousiast riep: DIT vind ik mooi! 'Soms raak je me helemaal kwijt en snap ik niets van je,' verzuchtte hij. Ik was alleen maar blij, je hoeft maar één mooi kunstwerk te hebben gezien om het een goede middag te vinden en ik had de hoop al bijna opgegeven. Dat het een Armando van twaalfduizend euro bleek te zijn vond ik enerzijds jammer (ik had het graag gekocht) en anderzijds streelde het mijn ego dat ik de echte namen er toch tussenuit wist te vissen.

Oordeel zelf:

Geen opmerkingen: