Ik heb een stoep.
Dat is op zich niets nieuws, ware het niet dat de afgelopen tijd mijn straat vooral bestond uit zand.
Ik heb me er een tijd mee vermaakt, met dat zeelandschap voor mijn deur. Zag mezelf al onder een parasol met vrienden een mojito wegtikken met mijn voeten in het zand.
Maar die vrienden kwamen niet (ondanks mijn uitnodiging), en wat ergerlijk was, de bouwvakkers wel.
Wekenlang, echt wekenlang, verschansten ze zich voor mijn raam met hun transistorradio die om half zeven al heel hard op radio 10 gold stond. Graafmachines startten om kwart voor zeven, en begonnen ruw het zand te verplaatsen van a naar b. Stemmen riepen in plat Volendams (dus onverstaanbaar) dingen naar elkaar. Auto's kwamen en gingen, er werd gefloten, geschept en geschraapt. Om dan rond half negen stil te worden. Motoren gingen uit, stemmen verplaatsten zich richting de keet, scheppen werden in het zand gestoken.
In al hun ijver gingen ze zelfs op zaterdagochtend door. Althans, eerst dacht ik dat het ijver was. Nu denk ik dat het stress was. Want de bouwvak is begonnen, maar de tweede helft van mijn straat bestaat nog steeds uit zand.
Mij kan het allemaal weinig meer interesseren. Voor mijn deur ligt een mooie, rode, stoep. En de radio is tien huizen naar rechts verplaatst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten