De afgelopen week heb ik her en der op terrassen gezeten, met dank aan het heerlijke weer en mensen die (nog) niet full-time aan het werk waren. Wat is er nou fijner om in de zon met soms een briesje, in goed gezelschap (vrienden en witte wijn) het leven te bespreken? Helaas werden onze gesprekken gemiddeld zo'n drie keer verstoord. Door muziek. Van straatmuzikanten.
Op zich heb ik er niets tegen als mensen zich kunstzinnig proberen te uiten, en daarmee geld willen proberen te verdienen. Sterker nog, een groot deel van mijn vrienden doet het. Maar die doen het dan in afgesloten ruimtes, waar je kan kiezen of je het wilt zien danwel horen, of niet. Of ze doen dingen die geen lawaai maken, zoals schilderen of schrijven. Ook amateurs moeten lekker hun gang gaan. In repetitieruimtes, huiskamers en hier en daar een café. Wellicht word je wel ontdekt, of komt er een moment dat je geld kan gaan vragen voor je optredens. Allemaal hartstikke leuk.
Maar deze mensen vallen buiten deze categorieën. Zij kunnen aardig accordeon of trompet spelen, maar hebben besloten dat en plein publiek te doen. Ongevraagd. En meestal hard. Zo hard dat je je gesprekspartner even niet meer begrijpt, je van schrik je wijn omgooit bij een valse noot en eigenlijk het hele terras zit te wachten tot de zelfbenoemde muzikanten hun lawaai staken, en weer kan worden overgegaan tot de orde van de dag.
Tot hier is alles op zich nog okee, los van een lichte irritatie die bij band nummer drie is toegenomen tot een kracht van 5 op 5. Maar dan! Dan komen ze met hun zelfgebreide petjes (waarmee hun vrouw dan vast weer ergens anders op een markt geld verdient) langsgelopen. En moet je natuurlijk kleingeld geven voor de zojuist gebrachte ode. Maar dat wil ik dus niet! Ik weiger gedwongen geld te moeten geven voor iets waar ik niet voor gevraagd heb, en al helemaal niet als het niet om aan te horen is!
Ik geef in de meeste gevallen geld wanneer een muzikant bij de ingang van de Albert Hein nootjes zit te tokkelen, of wanneer iemand op een straathoek zijn nieuwste lied ten gehoren brengt. Omdat ik dan kan blijven staan als ik wil, en kan doorlopen als ik er genoeg van heb. Maar deze terrasterroristen (ha, fijn dat ik dat woord ook een keer kan gebruiken) moeten bij mij niet aankloppen. Ik kijk ze dan ook altijd glimlachend aan en zeg: 'nee, bedankt.' Alhoewel ik niet denk dat ze mijn ironie doorhebben.
In Haarlem schijnt een café eigenaar nu een zelfgemaakt verbodsbord te hebben gemaakt: verboden voor accordeons.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten