Ik vrees dat ik een reissnob ben. Ik heb nog maar weinig van Europa gezien, laat staan van mijn eigen land. Als ik Amsterdam verlaat doe ik dat het liefst voor plaatsen die alleen met een vliegtuig binnen redelijke tijd te bereiken zijn. Vrienden die buiten de stad verhuizen, hoon ik met ongepaste hoofdstedelijke arrogantie uit mijn adressenboekje. Woon je buiten de A10? Dan hangt onze vriendschap aan een zijden draadje. Vreemd, als je je bedenkt dat ikzelf niet uit Amsterdam kom en sterker nog, daar best wel ver vandaan woonde. De tocht richting het zuiden is een van de verste die je in dit land kan maken, en zelfs dat is vanuit mijn thuisstad slechts maximaal twee-en-een-half uur.
In vreemde landen zat ik soms dagenlang in busjes, heen en weer geschud door de vele bochtige wegen, naast oude Kenianen met kippen op schoot of kotsende Chinese vrouwtjes. Een deel van Mali heb ik alleen door de smoezelige ramen aan me voorbij zien glijden, bepaalde delen van Indonesiƫ heb ik niet eens gezien omdat ik tussen teveel andere mensen op een trappetje zat.
Je zou denken dat reizen in Nederland een verademing zou zijn. Toch zakt de moed me in mijn schoenen als ik met de trein naar een andere plaats moet. Na lang nadenken ben ik tot de conclusie gekomen dat het aan de volgende oorzaken moet liggen.
Ten eerste versta ik in Nederland de gevoerde gesprekken, die ik eigenlijk niet wil horen. Ik kan niet ontsnappen aan de gesprekken over IKEA kasten, vriendschapsperikelen, familievetes en andersoortige openbaringen. In vreemde landen gaat het misschien ook over IKEA kasten, maar dan versta ik het niet, dus kan ik lekker wegdromen in mijn eigen wereld.
Ten tweede heb ik geen zin om naast patatetende medereizigers te zitten, en geloof me: die zijn er. In het buitenland wordt meestal op de vreemdste tijdstippen een uurtje gestopt om te eten, waarna de reis weer hervat wordt. Het heeft natuurlijk allemaal zijn voor- en nadelen, maar ik geef er de voorkeur aan boven de geur van niet opgegeten patat in mayonaise in een te klein afvalemmertje.
Tenslotte ontdekte ik dat ik reizend in Nederland altijd wel heimwee krijg. Of het komt door mijn landgenoten, hun gesprekken of hun eetgewoontes, of misschien gewoon door het feit dat ik naar huis wil en dan niet nog lang onderweg wil zijn. In andere landen ben ik zo ver van huis dat ik het niet kan voelen, waardoor ik geen heimwee heb.
Er zijn echter ook voordelen om eens in de zoveel tijd de trein naar plaatsen buiten de A10 te nemen. Zeker als het gesneeuwd heeft en het hele land onder een wit laagje ligt. Daarnaast is het fijn om verre vrienden weer te zien.
1 opmerking:
Ik ben er voor vertrek naar een ver land achter gekomen hoe MOOI Nederland is en sinds aankomst in dat verre land kan ik de Nederlandse trein in retrospect steeds meer waarderen. Een nachttrein waar het licht aanblijft, met flink volume karaoke of een film draait, medereizeiger boeren of om vijf uur 's ochtend aan de "NaaaasiNaasssiNasi!!" gaan is ook leuk, maar zo'n ouderwetse blauwe NS trein (die met die oranje stoelen) is ook best fijn!
Een reactie posten