In een nieuwjaarsopruimbui besloot ik om mijn kasten uit te ruimen in de hoop dat ik, wanneer ik het verleden wat beter zou rangschikken, wat helderder in het heden zou staan. Nu heb ik in principe al alle herinneringen weggestopt in dozen, maar die dozen zouden dus beter geordend kunnen worden. Alles wat overbodig is, zo dacht ik, kan weg.
En zo zat ik plotseling temidden van een leven dat ik me niet eens meer herinnerde. Met brieven van penvriendinnen waar ik het bestaan van betwijfel. Geen idee wie Flore, Jessica en Cindy zijn. Daarnaast heb ik honderden briefjes, in verschillende maten, die tussen lesuren werden uitgewisseld. Soms totaal inhoudsloos: 'ik weet niet wat ik moet schrijven en verveel me. Nou doei!', maar soms ook hartverscheurend hard: 'ik vind dat je altijd zo stom reageert als je een goed cijfer krijgt, je kan wel blij zijn maar na 1x zeggen weet ik het wel,' of juist pijnlijk eerlijk 'Ik ben ook verliefd op W. Hopelijk wil je mijn vriendin nog zijn, want ik durfde het niet te zeggen maar nu is het toch zo.' Ik rook opeens weer de geur van de klaslokalen, zag de kantine weer voor me. Langzaam kwamen oude herinneringen naar boven. Gebeurtenissen, gesprekken, maar vooral een soort algemeen gevoel dat ik vroeger had. Althans, ik vermoed dat ik me zo voelde. Het kan ook zijn dat ik me nu zo voel als ik erop terug kijk.
Na uren zitten lezen en stapeltjes maken heb ik alles maar weer terug gestopt in hun oorspronkelijke dozen. Ze zijn natuurlijk totaal overbodig, al die epistels, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen ze weg te gooien. Eens in de tien jaar wil ik ze kunnen lezen, en weer de gangen van mijn middelbare school voor me zien of me gebeurtenissen herinneren die eigenlijk niet noemenswaardig zijn. Aan meisjes denken die nu vrouwen zijn, met totaal andere levens, maar die met mij hun verleden delen. Al is het maar deels. En wie weet, misschien hebben zij ook ergens op zolder een doos staan, met daarin mijn briefjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten