De medina van Fez is een van de meest bekende van Marokko. De kleine straatjes zijn overdag vol met toeristen die hopen die ene `special price` te vinden die de reisgids hen beloofd heeft. Ik wijk bij de eerste zijstraat af van de grotere straat en verdwaal al snel in de kleine steegjes. Op mijn gevoel dwaal ik rond, probeer ik me steeds verder van de drukte te begeven. Hoe meer vreemde blikken ik van de mannen die gehurkt in deuropeningen zitten krijg, hoe beter mijn missie slaagt.
Ik zie voetballende jongetjes, die achter een tot bal gebombardeerde petfles aan rennen. Ik zie vrouwen die hun binnenplein staan schoon te vegen. Mannen die garen spinnen langs de muren van de steegjes.
Natuurlijk spreekt iedereen me aan. Natuurlijk antwoord ik iedereen. Ca va? Oui, ca va. Non, je suis Hollandais. Mijn Frans is niet goed, maar het verbaast me hoeveel ik nog naar boven weet te halen.
Een paar uur nadat ik geland ben word ik in de hamam onder handen genomen door een vrouw met sterke armen. Met haar vriendinnen bespreekt ze mijn uiterlijkheden uitgebreid, ik krijg als resultaat alleen een duim omhoog gestoken. Geen idee of het nou werkelijk goed is.
`s Avonds zit ik eerst met twaalf onbekende mensen te eten, om vervolgens op een dak het leven te bespreken met een jongen die als gids in de woestijn werkt. Terwijl hij me vertelt over zijn leven probeer ik me te herinneren waar ik vanochtend ook alweer begonnen was op dat koude vliegveld in Belgie. Het is te lang geleden, de wereld bestaat enkel nog uit Fez, en de verhalen die ik in gebrekkig Engels tot me neem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten