zondag 28 maart 2010

Belgie

In de nacht lijkt alles onheilspellend, vreemd. Maar wanneer de trein in een beginnende schemering Roozendaal verlaat, bekruipt me het gevoel dat ik vaker heb wanneer ik de zuiderburen nader. Laat ik het erop houden dat ik Belgie niet goed genoeg ken om de positieve kanten te zien. Ik voel me er niet op mijn gemak. Niet toen ik een paar jaar geleden een weekend doorbracht in de Ardennen (alhoewel een van de restaurantjes die we toen aandeden geweldig was), niet toen ik vorig jaar door Brussel zwierf (met, toegegeven, wederom een fijn restaurant) en ook niet op de avond dat ik Amsterdam verliet.
De trein reed met vertraging Antwerpen CS binnen, ik moest door tot Brussel Zuid, dat om half twaalf al meer dan uitgestorven leeg was. Daar raakte ik aan de praat met een man die zijn laatste connectie gemist had, omdat die domweg niet reed, en die wel met zijn familie mij in Amsterdam wilde komen opzoeken. Ik wimpelde zijn vriendelijke verzoek af en ging boven op het perron staan wachten. De boemeltrein die me in een nachtelijk uur naar het vliegveld zou brengen, reed langs verlaten industrieterreinen, lege straten met donkere huizen en slecht verlichte cafes. Ik werd er niet blij van. Misschien dat de vermoeidheid meetelde, maar ik was blij dat ik er niet woonde.
Gelukkig is ook de Belgische toeristenindustrie `s nachts werkzaam, en werd ik probleemloos naar het vliegveld gebracht door een nukkige Oost Europeaan.
Ik denk niet dat het tussen Belgie en mij ooit nog goed gaat komen.

Geen opmerkingen: