zondag 1 november 2009

Levenslessen

Mijn oma werd in september 86. Ze werd geboren in Bocholtz, groeide op in het roomse Zuiden, trouwde met een man die van haar hield, en waar zij van hield, en kreeg een dochter. Tegen alle druk van vooral de pastoor in bleef het daarbij, zodat ze dat ene kind later een goede toekomst konden bieden. Ze emigreerden naar Canada maar kwamen na twee jaar terug toen bleek dat haar ouders niet mee konden. Haar geliefde overleed toen zij 57 was, en sindsdien is er nog één platonische liefde geweest. Aan mijn oma's lijf geen polonaise. Tot anderhalf jaar geleden woonde ze in haar eigen flat, en kroop ze twee keer in het jaar op een stoel om de gordijnen af te halen en te wassen in de badkuip. Zo'n vrouw is mijn oma.

Als ik haar vraag of ze gelukkig is met het leven dat ze geleid heeft knikt ze ja. Ze had een lieve man, een geweldige dochter, en fijne kleinkinderen. Ze heeft gereisd, alhoewel ze dat nu alleen nog maar weet omdat ze zichzelf op foto's ziet staan.
In de tijd waarin ze opgroeide was een geen ruimte voor ambities en dromen. Na de basisschool ging ze schoonmaken bij een Mevrouw. Toen ze trouwde stopte ze met werken om voor haar gezin te zorgen. Ik weet niet of ze zichzelf gek maakte met dromen van grootse daden, waarvan ze wist dat ze niet realiseerbaar waren.
Vroeger ging ze dansen met mijn opa. Nu loopt ze steeds krommer, zich vasthoudend aan leuningen, looprekjes of armen. 's Ochtends duurt het een half uur voordat haar stramme ledematen weer op gang zijn gekomen. Desondanks gaat ze, wanneer het weer het toelaat, nog elke dag een uur of drie wandelen, tegenwoordig met rollator.

Ze woont in een bejaardentehuis en voelt zich nutteloos. Dat verbaast me, want zoveel deed ze hiervoor toch niet? En daarnaast, zo op het einde van je leven mág je toch ook niets meer hoeven doen? Ze vind het echter vreselijk dat anderen haar kamer (slecht) schoonmaken, dat ze de was schoon en gevouwen terug krijgt. Ze ergert zich aan 'die oude mensen' om haar heen. Als ik haar zie, zo'n vier keer per jaar, verzucht ze voornamelijk dat ze me zo weinig ziet. Als ik een gesprek met haar probeer te hebben luistert ze met een half oor, omdat ze 'het toch allemaal niet meer begrijpt', zoals ze zelf zegt.

Ik probeer te begrijpen waar haar onvrede vandaan komt, hoe het kan dat ze opeens minder gelukkig is. Zij leerde me namelijk altijd dat je niet zo veel nodig hebt om gelukkig te zijn. Dat je het moet zoeken in de kleine dingen. Maar misschien moeten zelfs die kleine dingen een bepaalde grootte hebben. Want als ze te klein worden, als je wereld te klein wordt, als je bijna niets meer zelf kan doen, dan voel je je minder mens.
Sinds ik me kan herinneren roept ze dat ze honderd wil worden, "maar dan wel als ik helder blijf". Ze wordt langzaam minder helder, maar ik zie haar nog wel zo oud worden. Ik hoop alleen met heel mijn hart dat ze de vrouw blijft die ze is. Misschien ietsje minder helder, maar wel nog steeds met haar humor en haar relativerende blik op het leven.

Geen opmerkingen: