dinsdag 15 maart 2011

Masker

We waren samen de metro ingestapt, maar ik had hem niet gezien. Het was elf uur 's avonds en ik was net na een lange dag in een donker theater te hebben gezeten de warme metro ingegaan. We zaten tegenover elkaar. Pas toen ik goed en wel zat, mijn tas op schoot, mijn armen eroverheen, en opkeek, zag ik hem zitten.
Hij droeg een spijkerbroek, licht afgetrapte hippe schoenen. Een strak jasje, een damestas-achtig leren tasje waar een grote portemonnee, een telefoon, sleutels en nog veel meer dingen in zouden kunnen passen. En een masker. Geen zwarte bivakmuts, maar een gouden carnavalsmasker.
Zijn hele gezicht werd erdoor bedekt, alleen voor zijn mond was een uitsparing. Het masker was rondom versierd met een soort gouden knoopjes, en werd verder bedekt door gekleurde pailletten. Aan zijn linkerkant (voor mij) kwam er ter hoogte van zijn wenkbrauw een soort hoorntje, natuurlijk ook van goud, dat omhoog krulde. Het andere hoorntje, dat ik op rechts verwachtte kwam onderuit de neus van het masker. Zijn ogen waren ook verborgen, achter kleine gaatjes die deden me denken aan C3PO uit Star Wars. Zijn handen waren knokig, oud. In de een hield hij ferm een aansteker vast, met de ander tikte hij met een haast agressieve energie op zijn telefoon, waarop hij een vreemd spelletje aan het spelen was, alsof zijn leven er vanaf hing.
Soms keer hij op, keek rond en richtte zijn blik dan weer op zijn telefoon. De mensen om ons heen konden hun blikken niet van hem afhouden. Maar deden dat, zoals je dat in een metro behoort te doen, met kleine tussenpozen, om daarna weer snel ongeïnteresseerd in het niets te staren.
Ik keek gewoon voor me uit, en dus hem aan. Hij had kort geblondeerd haar dat hij in een David Bowie achtige coupe had gestyled. Soms kuchte hij, waarbij hij de hand met de aansteker voor zijn mond bracht.

Ik vroeg me af of hij naar een feestje ging, of dat hij gewoon vandaag zin had om zijn nieuwe masker te dragen, of dat hij dat van iemand moest. Eigenlijk wilde ik een foto van hem maken, maar soms moet je dat wat duidelijk is niet nog eens bevestigen. Ik hoopte dat hij bij mijn stop zou uitstappen. Dat deed hij, maar hij liep direct de andere kant op. Maar hij woont dus misschien wel in de buurt. Dus er is een kans dat ik hem nog eens tegen kom.
Ik kan niet wachten.

Geen opmerkingen: