Het zal wel aan de lente liggen. Bloemetjes komen uit, bomen bloesemen, gras moet weer eens gemaaid worden. Het lijkt wel alsof mijn neus na deze koude en lange winter ook weer langzaam open gaat. Maanden lang werd hij van onderen verborgen achter sjaals en collen van truien, of van bovenaf door hoeden en petten die ik tot diep over mijn ogen trok om de sneeuw en regen te weerstaan. Tijdens mijn tripje naar Marokko eind maart, werd hij bruut en zonder voorbereiding opeens weer blootgesteld aan de wereld, en wat voor een. Geuren van vuurtjes langs de weg, zoete muntthee en dampende tajines kwamen hem tegemoet en deden hem duizelen.
Nu ontwaakt ook Nederland langzaam uit een alles verdovende geurloze winterkou en komen naast bovengenoemde bloesems ook allerlei andere geuren mijn neus bekriebelen en verleiden. De weeïge geur van het opgestapelde vuilnis bijvoorbeeld, die de afgelopen week de stad kleurde. Of de deodorant van een frisse collega. Het geurtje van een meisje dat langs me fietst, de indringende geur van de zwerver voor me in de rij bij de Albert Heijn.
Al die geuren slepen me van de ene emotie naar de andere: walging, verlangen, medelijden, levenslust, het komt allemaal in hoog tempo iedere dag langs razen. Alle waarnemingen worden intenser door de toevoeging van geur. En niet alleen bij mij, zo bleek. Vorige week werd ik door een redelijk onbekende aangesproken op het geurtje dat ik zelf droeg. "Het is heel subtiel, maar als je het dan ruikt is het intens," zo zei hij. Mijn eerste gedachte, die gezien de situatie niet geschikt was, heb ik braaf ingeslikt, in plaats daarvan bedankte ik hem voor zijn gedetailleerde observatie. De dag erna heb ik wel direct nog een flesje van het bewuste geurtje gekocht. Daar kan je tenslotte niet genoeg van in huis hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten