Ik zat na een prachtige voorstelling in de kroeg nog na te praten met wat vrienden toen een van hen opeens een jongen aan de andere kant van het café opmerkte. Nu zaten we in een kroeg die op zaterdagavond altijd vol zit met meer en minder bekende mensen, dus kijk je niet echt meer op als iemand binnenkomt. Deze jongen viel echter buiten het scala aan bekende theatermensen, hij was namelijk internationaal bekend. Daarom viel hij ook op, omdat hij niet gewoon bekend was. Hij was internationaal bekend. Voor een beperkt aantal mensen, dat wel, maar toch.
Een van mijn tafelgenoten boog zich naar me toe en wees naar de jongen. Licht fluisterend, wat verder onnodig was aangezien we in een drukke kroeg zaten en de jongen meters bij ons vandaan zat, maar waarschijnlijk omdat de spanning hem teveel werd, zei hij: 'herken je die jongen?'.
Ik keek. Even. Snel. En toen nog een keer. En ik wist: dat is Niet Bret. Nu is Niet Bret niet zijn naam, maar zijn compaan heet Bret, en dit was die ander en dat was dus Niet Bret. Gelukkig wist een andere tafelgenoot zijn echte naam: Jemaine. Al wist ik toen nog niet dat je dat zo schreef.
Jemaine zat aan tafel, met naast hem Nigel, maar dat wist ik later pas, dat die andere jongen Nigel heette. Twee dagen later kwam ik er achter dat hij ook meespeelde met de band, en dat hij in zijn eentje het hele Nieuw Zeelandse Symfonieorkest moest voorstellen. Wat hij overigens aardig deed. Jemaine en Nigel dronken een biertje en wisselden soms wat woorden met elkaar. Verder keken ze de kroeg in, waar heel veel meer en minder bekende theatermensen voor hen totaal onbekenden speelden.
Toen ze aanstalten maakten om hunsweegs te gaan, wat later gewoon het chique hotel om de hoek bleek te zijn, trok ik mijn stoute schoenen aan en liep op hen af. Ik vertelde Jemaine dat ik hem leuk vond. En Bret ook. De combinatie van hen beide eigenlijk vooral. En dat ik het zo jammer vond dat hun concerten binnen onwaarschijnlijk korte tijd waren uitverkocht. Ik vroeg hem of ze soms heel veel belangrijke sponsoren hadden, maar hij dacht het niet. Hij verontschuldigde zich voor de gang van zaken en zei dat hij me wellicht op een lijst zou kunnen zetten. In diep ongeloof, maar nooit te bang om een kans te grijpen gaf ik hem mijn nummer.
Twee dagen later liep ik met twee biertjes in mijn hand door het gangpad van een afgeladen zaal in de Melkweg. Het meeste publiek had al lang daarvoor een goede plaats proberen te bemachtigen, maar voor de mensen van de gastenlijst waren stoelen op de tweede rij gereserveerd. Jemaine en Bret speelden zo'n twee uur, en ik zat twee uur lang met een grote grijns op mijn gezicht te kijken.
Het gaat om de momenten waarop de tijd even stil staat en dit was er zo een. Ik denk niet dat Jemaine dat wist, of in gedachten had toen hij mij twee plaatsen aanbood, maar dit had het wel tot gevolg: dat op een druilerige maandagavond in Amsterdam de tijd even stil stond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten