Afgelopen week zat ik in de zon naar voorbijgangers te kijken toen ik haar opeens zag lopen: een vrouw van ongeveer zestig, die kleren droeg die mijn vijfentachtigjarige oma te ouderwets zou vinden. Ze liep voorovergebogen, alsof ze de last van de wereld op haar schouders droeg. Het meest opvallend was dat ze, ondanks de hitte, geheel gekleed was in warme kleren: hoge schoenen, dikke broek, trui en jas. Ze droeg zelfs een winters hoedje.
Terwijl ik haar nakeek realiseerde ik me dat ze me liet denken aan mijn tante Annie.
Ik dacht dat tante Annie uniek was. Ten eerste omdat ze geen tante is, maar de vriendin van mijn opa. Omdat ze niet mijn oma is, werd ze tante Annie. Maar vooral omdat ze een beetje vreemd is. Zo eet ze niets waar room in zit, omdat ze daar op haar dertiende een keer misselijk van is geworden. Ze klaagt al jarenlang over alles wat niet goed gaat: zijn het niet haar ogen, dan zijn het haar botten, of haar aftakelende lichaam. Ze heeft nog nooit gekookt en ze gaat naar de kerk (wat een doodzonde is in onze familie, maar dat siert haar dan weer). Een van haar meest bijzondere kenmerken zijn haar cadeautjes. Om onverklaarbare redenen wil ze namelijk geen of zo min mogelijk geld uitgeven, wat meestal resulteert in bijzondere pakjes met bijvoorbeeld Postbus 51 folders ('je bent toch geïnteresseerd in het milieu?'), oude boekjes die ze uit kasten van vroeger opdiept, en spullen die niet van haar waren en die ze later terug vraagt omdat de persoon van wie ze wel waren ze opeens miste.
Aangezien tante Annie sinds mijn geboorte een vaststaand feit in mijn leven is, heb ik me nooit zo druk gemaakt om haar gekkigheden. Het hoort bij haar, en ach, het is ook soms wel ontroerend. Als ze teveel drinkt, wat ze nogal snel doet, heb ik de meest bijzondere gesprekken met haar. Over haar angst voor god, over haar relatie met mijn opa, over de weg die het leven soms kan nemen. Bij het afscheid drukt ze me dan met haar dunne lipjes een natte zoen op mijn wang en lispelt ze dat ze het fijn vond om me te zien.
Maar afgelopen week realiseerde ik me dat er meerdere dames als tante Annie zijn. Weliswaar met hun eigen vreemde verhalen en eigenschappen, maar toch gelijk. Dames die op warme zomerdagen rillerig rondlopen omdat ze het altijd koud hebben, die zich voegen naar de gebeurtenissen en dan lijdzaam toezien hoe het leven uit de hand loopt, en die geen room eten omdat ze er ooit misselijk van werden.
Terwijl de vrouw de hoek om liep, bestelde ik appeltaart met slagroom en sloot mijn ogen tegen de zon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten