De avondlucht rook naar verbrand hout vandaag.
Het bracht me terug naar lange nachten rondom het kampvuur met vrienden.
Terwijl ik door de stad fietste zag ik de weilanden, het bos, de duinen. Ik hoorde weer gesprekken, voelde het geluk van het moment daar te zijn waar ik was. Er was bier, wijn, muziek. We praatten, rookten sigaretten, of staarden zomaar een tijdje in de vlammen. De rest van de wereld deed er verder niet toe. Er was geen rest, wij waren er, verder niets. Het was goed zo.
Onze huid brandde nog na van de zon van die dag, onze ruggen waren koud omdat ze van het vuur afgekeerd waren. Hoe later het werd, hoe dieper de gesprekken, alhoewel we later niet meer wisten welke geniale ideeën we bedacht hadden.
Daarna kwam er dan altijd dat moment dat het vuur doofde, we de lege flessen opruimden en rillerig in koude slaapzakken of onder strakgetrokken dekens kropen.
Maar nee, ik zat gewoon op de fiets. In de stad. Met koude handen en de wind in mijn haar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten