zondag 26 augustus 2012

Trein

De jongen die in eerste instantie zijn tassen op de stoelen achter ons had neergezet, begint tegen ons te praten en zegt dat hij naast een leuk meisje wil zitten. "JIj bent leuk, maar volgens mij hoor je bij hem," zegt hij tegen me en loopt weg, om na tien minuten terug te komen, zijn tassen te verplaatsen en in de stoelen naast ons te ploffen. Dan gaat hij bellen. Met twee telefoons. Tegelijk. Hij is op weg naar Oakland, om een cursus te doen. Zijn naam is Terrence.

In de uitkijkwagon, waar grote ramen in zitten, en bankjes om te relaxen, zit Randy, met één zonnebril op zijn neus, en één op zijn voorhoofd. Hij draagt een zwart shirt waar in glitterletters I love Soho op staat. Hij praat tegen iedereen die in zijn buurt komt over zijn avontuur in een hotel, waar hij een gratis kamer kreeg met gratis ontbijt toe, over zijn werk als vrachtwagenchauffeur, over zijn vriendin die hem net verlaten heeft terwijl hij zo van haar houdt. Uit een papieren zak trekt hij een koude varkenskarbonade tevoorschijn waar hij aan begint te knagen terwijl hij zich in het gesprek naast hem mengt.

Tegenover me zit een jongen met halflang haar, die woest op zijn laptop zit te tikken, terwijl hij elke drie minuten naar zijn camera grijpt om foto's te maken van het landschap buiten. De trein gaat te snel, zijn foto's zijn bewogen. Hij grijpt naar zijn haar en schud zijn hoofd. Dan duikt hij weer in zijn computer en werkt aan zijn blog.

Een tafeltje verder zit Alex, die net zijn shirt opstroopt om de dj die ook naar Burning Man gaat, en Randy, zijn littekens van zijn Vietnam wonden te tonen. Ze hebben het over de moord op Kennedy, Michelle Obama, de huidige politiek en de vriendjespolitiek die na Bush sr uiteindelijk W. aan de macht heeft gekregen. Terrence mengt zich in het gesprek en vertelt over zijn verblijf in Irak.

Naast me zakt een braaf stel van middelbare leeftijd op een bankje. Ze kijken verwonderd naar het gezelschap voor ons en praten zachtjes met elkaar. Dan staat Randy op en begint met hen te praten. Wanneer hij plotseling luid begint te zingen, staan ze snel op en knikken vriendelijk naar me terwijl ze weg lopen.

We zijn een uur onderweg. Nog tweeënvijftig te gaan.

Geen opmerkingen: