zaterdag 14 januari 2012

Recensie

Ik ging met een vriend naar Over Canto, een film waarin de Canto Ostinato centraal stond. De film gaat echter niet over het muziekstuk zelf, maar over de invloed die het op verschillende mensen gehad heeft. Geen verkeerd uitgangspunt, als je interessante mensen neemt. Daarmee bedoel ik niet dat er meer vrienden van Halina Reijn naast haar hadden moeten verschijnen, maar dat de mensen die nu gekozen waren niet allemaal even interessant waren met hun Canto verhaal. "Ik luisterde het gewoon altijd toen ik klein was, en ging dan met mijn lego spelen," zo vertelt een studente die op haar kleine kamer achter een grote vleugel zit.
Uiteindelijk waren het echter vooral de filmische keuzes van regisseur Ramon Gieling, die ervoor zorgden dat ik en mijn kijkgenoot (hij in mindere mate) steeds lacheriger werd.

In een masterclass vertelde René Appel (die Zij gelooft in mij over Hazes maakte) ooit dat hij nooit liet zien waar de mensen in zijn films over spraken. Je moet het verhaal niet verzwakken met begeleidende beelden. Gieling had die masterclass misschien moeten bijwonen, want de flashbacks die in Over Canto de verhalen begeleiden zijn ronduit vreselijk én ze kloppen niet. Als het meisje het over lego heeft, moet je geen blokken gebruiken. Daarnaast leek het alsof de makers een sound-effecten-cd gevonden hadden en die te pas en te onpas gebruikten. Vogelgeluiden, regendruppels, alles leek binnen te komen alsof de geluidsman ze aan zijn hengel had geplakt.

In ieder interview kwam de stem van de maker terug die zei: "je vertelde me eerder dat je ... (dan volgde een anekdote) .. kan je daar wat meer over vertellen?" Waarop de anekdote volgde. Waarom wilde Gieling zelf aanwezig zijn? Waarom moeten wij horen dat hij vooraf met zijn personages een gesprek heeft gehad? Liever hoor ik hen gewoon vertellen. Ook kwam uiteindelijk ieder verhaal op hetzelfde neer: de Canto Ostinato heeft een enorme indruk gemaakt en heeft mijn leven veranderd. Na drie keer hadden we die boodschap ook al begrepen.

Een van de interessante personages, musicoloog Henkjan Honing, wordt van onderaf gefilmd terwijl hij een college geeft over hoe muziek kan raken, en hoe dat precies gebeurt. Helaas wordt zijn college gefilmd in een bijna lege UvA aula, waar her en der verspreid enkele vrouwelijke studentes naar hem op lijken te kijken. De irritatie over de camerastandpunten was groter dan de aandacht voor zijn inhoudelijk interessante verhaal.
De foto's die achter onderzoeker Johannes Bentz stonden, van rotondes - waar de Canto hem aan lieten denken - waren prachtig, net als de filmpjes van een rotonde, waar op een bepaald moment toch echt een voetganger lijkt te worden aangereden. Grapje van de maker?

Toen op het einde 'de meester zelf', componist Simeon ten Holt aan het woord kwam, en Gieling weer refereerde aan eerdere gesprekken, kon ik al niet meer mijn aandacht erbij houden. Ik keek naar de man wiens bovenlijf over liep te lopen in zijn onderlijf en vroeg me af of hij een snuggy aan had. Toen hij vervolgens - naar onze mening licht geïrriteerd - antwoordde op Gielens vragen dacht ik dat we voor de gek gehouden werden en naar Wim de Bie zaten te kijken. Daar kan Ten Holt natuurlijk verder niets aan doen, maar de lacherigheid die ik tijdens de film langzaam had opgebouwd veranderde nu in een enorme aanval van de slappe lach, die ik al lange tijd niet meer gehad had.

Dank daarvoor, Ramon Gieling. En mijn excuses aan het andere bioscooppubliek.

De muziek is overigens prachtig:

Geen opmerkingen: