Het
zijn een paar van de vragen die ik sinds februari van bekenden en onbekenden krijg.
Onbekenden kan ik meestal snel afleiden door te vragen naar hun eigen werk/baan/levensinvulling/hobby’s.
Bekenden zijn moeilijker op andere gespreksonderwerpen te brengen. Zij willen
het naadje van de kous weten, proberen zich voor te stellen waar ik mee bezig
ben en schieten dan in een stressaanval die weer op mij terug slaat.
Want
mijn eerlijke antwoord is dat ik het ook niet zo goed weet. Dat ik zoek, en dat
ik wíl, maar dat ik niet altijd weet wat en hoe en waar. Dat ik heel veel zin
had in iets anders, maar dat ik niet weet hoe dat anders er precies uit moet
zien. Maar ‘het niet precies weten’ is geen antwoord in een wereld die
geregeerd wordt door de economische crisis, smeltende poolkappen en dreigende
oorlogen. Er zijn al teveel onzekerheden, waarom zou je er nog meer creëeren?
Het
invullen van een nieuw bestaan is niet gemakkelijk. Niet stressloos. Niet
relaxed. Maar juist dat vacuum dat ontstaat wanneer vastigheden wegvallen,
zorgt voor nieuwe ideeën, nieuwe plannen. Ik moet weer wennen aan het feit dat
in principe ‘alles’ mogelijk is. En dat ikzelf, en niet mijn postvak in, bepaal
hoe mijn dag er uit komt te zien.
Natuurlijk
moet er geld verdiend worden. Moeten rekeningen worden betaald. Maar gelukkig
zijn de rekeningen relatief gering, net als het geld. Dus dat heft elkaar
vooralsnog op, en blijft er tijd over. Tijd om uit te zoeken 'wat nu'.
Dat
ik niet de enige ben in deze situatie wist ik natuurlijk al langer. Aanstaande
maandag (7 oktober) laat Tegenlicht zien hoe ‘mijn generatie’ zich handhaaft in
“deze crisis en hoe deze vormt die hen in een leeftijdsfase die in het teken
staat van carrière maken, een gezin stichten en over de toekomst nadenken?” Iedereen
die mij bovenstaande vragen gesteld heeft moet misschien Tegenlicht kijken, dan
praten we daarna verder.